„De rechter oordeelt dat Chemours in de periode 1984-1998 niet alle relevante informatie over de schadelijkheid van de stof PFOA heeft gedeeld”, aldus Zevenbergen. „Als ze hiervan wisten zonder het te melden, lijkt het me een zaak voor het Openbaar Ministerie om nader te onderzoeken. Als er strafbare feiten zijn gepleegd, dan kan het OM dit oppakken.”

De provincie Zuid-Holland gaat over de vergunningen die aan Chemours worden verleend en ook over het toezicht hierop en de handhaving. Volgens de rechter heeft het bedrijf in de jaren 80 bij het aanvragen van vergunningen te weinig informatie gegeven over de risico’s van de stoffen die het in grote hoeveelheden uitstootte, terwijl het destijds wel al wist van de gevaren voor mens en milieu. Het is voor de rechtbank reden om Chemours aansprakelijk te stellen voor de schade die in die jaren is aangericht. Over de periode 1998-2012 volgt later nog een uitspraak.

Zuid-Hollandse Statenleden vroegen woensdagmiddag tijdens een commissievergadering aan Zevenbergen of de uitspraak van de rechter reden kan zijn om de vergunning van Chemours nu in te trekken, omdat het bedrijf dus in het verleden informatie heeft achtergehouden en zo op onrechtmatige wijze aan een vergunning is gekomen. Volgens de gedeputeerde kan dat niet.

Zevenbergen deed vorige week tijdens de Statenvergadering wel de toezegging dat externe experts gaan onderzoeken „hoe en wanneer” de vergunning kan worden ingetrokken. „Maar ik wil wel de verwachtingen temperen”, zei hij woensdag. „We hebben hier tijd voor nodig. Het is niet zo dat we volgende week weten of het wel of niet kan”, aldus Zevenbergen, die denkt dat hier pas duidelijkheid over komt als de rechtszaak van de gemeenten tegen Chemours is afgerond.