Binnenland

Kamer voor afschaffing verjaringstermijn moord

De verjaringstermijn van misdrijven waar een levenslange gevangenisstraf op staat, komt te vervallen. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer steunde woensdag het wetsvoorstel van D66 en CDA om de huidige verjaringstermijn voor de vervolging van moord (achttien jaar) te schrappen en die voor doodslag van vijftien naar twintig jaar te verhogen.

ANP
2 February 2005 21:33Gewijzigd op 14 November 2020 02:11

Volgens de initiatiefnemers van het voorstel moet een onopgeloste moord altijd tot vervolging en veroordeling van verdachten kunnen leiden. Dankzij verbeterde technieken, zoals DNA–onderzoek, is het bovendien mogelijk ook na de huidige verjaringstermijnen misdrijven op te lossen. Behalve het CDA en D66 spraken ook de VVD, de PvdA, de LPF en de ChristenUnie hun steun uit voor de wijziging van het Wetboek van Strafrecht.

De verjaringstermijn van delicten waarop een gevangenisstraf van meer dan tien jaar staat, gaat volgens het wetsvoorstel omhoog van vijftien naar twintig jaar. De LPF wil onder meer dat ook de verjaringstermijn voor de vervolging van verkrachting wordt geschrapt. In het wetsvoorstel is die termijn twintig jaar.

De moordzaken die nog lopen op het moment dat de nieuwe wet ingaat, zullen niet meer verjaren, zei mede–initiatiefnemer Van Haersma Buma van het CDA in een toelichting. Als de wet bijvoorbeeld vanaf 1 januari 2006 geldt, zullen de moorden van de afgelopen achttien jaar vervolgbaar blijven.

Minister Donner (Justitie) steunt het wetsvoorstel. In zaken waar het Openbaar Ministerie geen bewijs kan leveren, is het in het verleden wel voorgekomen dat een dader er na verloop van tijd prat op ging dat hij het misdrijf had gepleegd. Er was dan geen vervolging meer mogelijk. Donner vindt het belangrijk dat de voorgestelde wetswijziging aan die situatie een einde aan maakt.

Initiatiefnemer Dittrich van D66 zwengelde de discussie over de verjaringstermijnen ruim vier jaar geleden aan. De toenmalige minister van Justitie Korthals voelde er niets voor. Hij stelde zich op het principiële standpunt dat er ergens een punt achter een misdrijf gezet moest worden.

Zijn opvolger Donner dacht daar anders over en ging zelf aan de slag met voorstellen om de wet te veranderen. Uiteindelijk werden de wetsvoorstellen van de Kamerleden en de regering samengevoegd. De regering bleek er toen ook voorstander van te zijn de verjaringstermijn bij zeer ernstige misdrijven op te heffen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer