AI helpt methaanlekken op te sporen in metingen vanuit de ruimte
Nederlandse onderzoekers kunnen met behulp van kunstmatige intelligentie (AI) nu nog beter dan voorheen methaangaslekken in kaart brengen. Ruimteonderzoeksinstituut SRON heeft een nieuwe methode ontwikkeld waarmee automatisch grote ‘methaanpluimen’ worden gedetecteerd in meetresultaten. Die komen van het in Nederland ontwikkelde ruimte-instrument TROPOMI, dat aan een satelliet hangt en dagelijks gegevens aanlevert over de wereldwijde methaanuitstoot.
De kaarten die TROPOMI produceert, zijn complex en groot. Eerst pikten onderzoekers handmatig de meest opvallende bronnen van methaanuitstoot eruit. Nu hebben ze AI geleerd hoe dat moet en krijgen ze iedere week een lijst met automatische detecties. „Die controleren we iedere week handmatig om zeker te zijn van onze zaak. Wat overblijft, wekelijks tientallen methaanpluimen, publiceren we online”, legt SRON-onderzoeker Berend Schuit uit.
Het zeer krachtige broeikasgas methaan komt onder meer in de atmosfeer terecht doordat het ontsnapt op gaswinningslocaties. Landbouw is ook een grote bron van methaanuitstoot: het gas wordt gevormd in de pens van koeien en borrelt bijvoorbeeld ook op uit rijstvelden. Op vuilnisbelten ontstaat het eveneens.
Methaangas blijft veel minder lang in de atmosfeer hangen dan CO2, maar het is op een tijdschaal van twintig jaar meer dan tachtig keer zo krachtig in het vasthouden van warmte dan CO2. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, is het daarom belangrijk om te weten waar methaangas in grote hoeveelheden de lucht ingaat. Precies dat kan TROPOMI.
Als met het meetinstrument een grote methaanpluim is opgemerkt, kan die nader worden onderzocht met andere satellieten die er meer op kunnen inzoomen. Die informatie wordt gedeeld met de VN, die dan betrokken bedrijven en overheden op de hoogte kan stellen, zodat ze er iets aan kunnen doen.
„Een aantal individuele bronnen lekt grote hoeveelheden methaan en vormt daarmee het laaghangend fruit in de strijd tegen klimaatverandering”, vat SRON het nut van dit soort metingen samen. De superuitstoters die zo worden gevonden, hebben volgens hen „een klimaatimpact die groter is dan die van heel Nederland”.