Mens & samenlevinghet gesprek
Henk Binnendijk (89), evangelist die leerde brood te breken

Als er dan toch een etiket op moet, noemt Henk Binnendijk (89) zich het liefst „een prediker met hart en ziel”. Een voorganger die eerder vooral de evangelische wereld bediende, maar nu de indruk heeft dat hij in de traditionele kerken beter wordt begrepen.

Aad van Toor
Henk Binnendijk. beeld Niek Stam
Henk Binnendijk. beeld Niek Stam

Henk Binnendijk oogt vitaal. Wacht je bij de auto op en leidt je kwiek en joviaal naar binnen in Huize Grietje. „Nee, mijn vrouw heet Marianne, Grietje was een vorige bewoner”, zo licht hij de naam van het huis toe.

Vóór de woning een grindpad met een dam, dan een knus ogend huis uit de jaren twintig dat aan de voorzijde niet verraadt hoe groot het is. Daarachter staat een flink tuinhuis. Het „bidvertrek” van de evangelist, de plek waar hij elke morgen studeert, mediteert en zoals ook David deed „steeds weer een plekje zoekt om God te zoeken, raad te vragen, of gewoon voor Zijn aangezicht te zijn”.

Bijna 90 is Henk Binnendijk, dat gaat tellen. De concentratie wordt minder, het geheugen stokt wat vaker, vermoeidheid overmant hem soms. Een Bijbelstudie houden van een uur, daarna nog een uur vragen beantwoorden: het is te veel geworden. „Enkele malen gebeurde het dat ik van het podium af geholpen moest worden door een paar sterke mannen.” Nu zijn de spreekbeurten afgezegd, de Bijbelstudies vooral voor eigen gebruik.

Maar een gesprek moet kunnen, als het maar vooral over de God van Henk gaat, „want daar praat ik het liefst over. En denk eraan: niks meneer Binnendijk dit of dat. Dat schept zo’n afstand. Gewoon Henk dus.”

„Ja… meneer Henk.”

„En dan nog iets: Ik sta misschien bekend als een EO-mannetje. Maar ik ben heel kerkelijk; als hervormde jongen geboren, altijd lid van die kerk gebleven en ik wil in de Hervormde Kerk sterven.” De piketpalen zijn geslagen.

De grenzen tussen gesprek en gepreek zijn dun. Moeiteloos licht hij de Bijbelse voorbeelden op, hertaalt ze en verankert ze in je dagelijks leven. De jongen met broden en visjes staat ineens naast je, David komt je wel heel bekend voor, plots gaat het over je buurman. Of over jezelf. Maar het binnenste schilletje Henk popt niet zo gemakkelijk op.

Je zei eerder nog wel twintig jaar te willen leven. Wordt die behoefte getemperd nu je uitgepreekt lijkt, het leven lastiger wordt en de eeuwigheid dichterbij komt?

„O nee, die behoefte is er nog heel sterk. 
Corrie ten Boom bad: „Heer, geef me nog tien jaar, want ik kan nog lang genoeg bij U zijn.” Paulus zegt het wat beter: „Ik word van twee kanten gedrongen. Ik verlang ernaar heen te gaan en met Christus te zijn. Dat is verreweg het beste. Maar vanwege jullie is het nodig nog een poosje te blijven.” Natuurlijk ben ik niet onmisbaar. Maar het is zo’n diepe, innerlijke drang om mensen, zeker ook jongeren, te vertellen van de Heere Jezus.”

19644836.JPG
beeld Niek Stam

Maar wanneer is het dan klaar, en genoeg?

„Dat bepaalt de Heere God. Misschien –ik hoop het– zal ik weer preken. Ik weet niet wat Hij in de toekomst doet. Een van de mooiste Bijbelteksten staat in Job 23:13 en 14. „Wat God begeert, voert Hij uit. Want Hij zal volbrengen wat over mij beschikt is.” Dat geeft rust. Ik ben in handen van de Volmaakte, van Degene Wiens verstand niet te doorgronden is. Van de Liefdevolle. Maar ik hoop, net als Paulus, nog wat te mogen blijven. Voor mijn vrouw, mijn kinderen en kleinkinderen. En om het Evangelie nog te brengen. Of misschien nog een boek te schrijven.”

Praten over ”Henk en God”. Impliceert dat ook een ”Henk zonder God”?

„O, jazeker. Ik werd geboren in een Rijnsburgs, hervormd gezin als een van tien kinderen; acht meiden, twee jongens. Gedoopt, catechisatie gevolgd, belijdenis gedaan, alle jeugdclubs afgelopen, kerkelijk getrouwd, voorzitter van de Christelijke Jongelingsvereniging. Ik was er dus wel, dacht ik. Tot ik met een vriend meeging naar een conferentie in Nunspeet van de Organisatie Verdieping en Activering. Die dag was een keerpunt in mijn leven. Die jongelui daar hadden iets wat ik miste. God!

Het maakte mij eerst heel boos, ik had toch alles al gedaan? Net als in de Bijbel. Kaïn sloeg Abel dood, omdat Abel iets had wat Kaïn miste. De Bijbel staat er vol van. Het liet me niet meer los, het ging knagen. God vroeg niet naar mijn mooie daden. Hij wilde mijn hart. En ík wilde best nog wat godsdienstiger worden, maar nooit mijn leven uit handen geven.”

Maar je bleef ondanks je strijd kerkelijk actief?

„Jawel, ik hield al inleidingen en Bijbelstudies. Het was een dubbele en een lastige tijd, een worsteling. Tot het moment kwam –ik was 25 jaar– dat ik door mijn knieën ging. Ik gaf mijn leven in handen van God. Hij mocht ermee doen wat Hij wilde. Dat was een bepalend moment. Net als bij het jongetje met de vijf broden en twee vissen. Die had kunnen denken: ik houd dat eten voor mezelf. Hij had ook kunnen zeggen: „Ik deel gewoon uit wat ik heb.” Dan had hij misschien wel twintig mensen kunnen voeden. Maar dan waren er 9980 die niks kregen. De jongen had ook kunnen zeggen: „Heer, hier hebt U mijn broden, maar U moet ze wel heel houden.” Dat is wat veel voorkomt; we houden onze voorwaarden. Maar de jongen deed dat alles niet. Hij gaf wat hij had en het werd gezegend. Dat was het moment dat God in mijn leven kwam. Toen ik ja zei tegen Hem. Dat was bij mij geen emotie. Het is iets vanbinnen wat we Geest noemen en wat Zijn werk gaat doen, wat je nieuwe verlangens geeft.”

19644830.JPG
beeld Niek Stam

Wat was dan die strijd vóór die tijd?

„Godsdienst en religie. Natuurlijk stuurt God alles. En Hij neemt soms een lange aanloop.”

Was dat ja ook een wederzijds ja?

„Dat merkte ik, want er kwam een sterk verlangen om meer in de Bijbel te lezen. Jezus komt door Zijn Heilige Geest in je wonen, dus wordt alles totaal anders. Ik heb nu een mooi tuinhuis, mijn binnenkamer. Maar het begon met een afgeschermd hoekje op de schuurzolder. Er paste net een klein bureau en een stoeltje in. Verwarming was er niet, daglicht was spaarzaam. Ik ging er elke dag heen om uit mijn Bijbel te lezen en te bidden. Dat doe ik nog steeds, elke dag in mijn tuinhuis. In mijn laatstverschenen boek schrijf ik over het geheim van David. En dat is ook mijn geheim; de stille omgang met God. Dan zeg ik het David na: Gij zegt van Uwentwege: Zoek Mijn aangezicht. Ik zoek Uw aangezicht, Heere, verberg Uw aangezicht niet voor mij. Gods verborgen omgang is met hen die Hem vrezen. Dus er is nooit een ouwejongenskrentenbroodomgang met God. Ik kan het niet hebben als iemand zegt dat God zijn vriend is. Ik huiver ervan. Als wij Hem hoogachten, hem vrezen, beseffen dat Hij de Schepper is van hemel en aarde, is dat voor God een opening om vertrouwelijk met ons om te gaan. Zo ervaar ik dat.”

Die omkeer berust dus ook niet op toeval?

„Dat blijft een geheimenis. De Bijbel noemt het verkoren, verkozen. Daar kunnen wij nooit achter komen. God zal het ook nooit uitleggen. Het is Zijn zaak. Ik heb er toen nooit zo over nagedacht, maar nu weet ik: God maakt Zijn keuzes. Waarom kiest Hij David? Nota bene de man die straks streken uithaalt. God weet dat: als Ik David kies word Ik straks vreselijk teleurgesteld in hem. Maar Hij kiest hem wel.”

Die waaromvraag herken je zelf vast ook.

„Absoluut. Maar juist dat geeft ontzettend blijde verwondering. Ik zeg zo vaak: God, hoe is het mogelijk dat U begon met deze jongen, dat U het doorzet en dat U het ook afmaakt.”

19644838.JPG
beeld Niek Stam

Wat gebeurde er na dat moment?

„Ik dacht dat ik in de hemel terecht zou komen. Maar ik had een aantal heel slechte weken. Intussen werd ik gevraagd om in huisgemeenten voor te gaan of lezingen te verzorgen. En later om met jongeren op pad te gaan. Ik had een sterke drang om het Evangelie te verkondigen. Maar ik was nog verbonden aan het expeditiebedrijf van mijn vader, werd gezien als zijn opvolger. Ik kon het mijn vader toch niet aandoen om te zeggen: Ik ga nu uit het bedrijf, want ik ga in dienst bij God? Het werd de diepste worsteling in mijn leven. Maar God sprak –het is ook de enige keer in mijn leven waarvan ik dat durf te zeggen– en Hij zei: „Ik vraag niets van je, ik bied je wat aan.””

God sprak?

„Daarmee bedoel ik dat ik tot op de dag van vandaag niet weet of het via mijn oren kwam of via mijn hart. Het interesseert me ook niet. De zeggingskracht van God is zo sterk, heeft zo veel impact, dat je die vraag niet eens stellen wilt. Het was een sterke overtuiging dat het Gods weg was.

Maar toen moest ik naar mijn vader. Het gaf veel deining, zeker toen een halfjaar later mijn vader stierf, 62 jaar oud. Ik rekende het mezelf aan. Het werd een moeilijke tijd: de last van het sterven van mijn vader; we zaten zonder inkomen –ik was immers uit de zaak– en er was ook geen spaargeld. Wel, dan leer je ook wat het is om het brood te breken. Ik was getrouwd en we hadden kinderen. Het enige wat me steeds in gedachten kwam, was een Bijbeltekst: „Zoek eerst het Koninkrijk van God en alle dingen zullen je bovendien geschonken worden.” Dat heeft God gedaan, al was het soms onder het minimumloon, maar Hij heeft ons in leven gehouden. En Hij had me een fantastische vrouw gegeven. Zat ik op mijn kamertje in mijn Bijbel te lezen, omdat ik niet wist wat ik anders doen moest, dan zorgde zij voor eten en wist steeds weer de kinderen te kleden. Het was een zware tijd, maar toch merkte je voortdurend de nabijheid van God.”

Was dat allemaal juist geen reden tot twijfel?

„Ik heb heel veel strijd gehad, maar nooit twijfel, zeker niet over het bestaan en de zorg van God.”

Die drang tot evangeliseren, wat dreef je eigenlijk?

„Gods Geest. Ik kan het niet anders zeggen. Met veel strijd, worstelen en onzekerheid. Paulus zegt het tegen de mensen uit Kolosse: „Ik stel het op prijs dat jullie weten hoe zware strijd ik voor jullie te strijden heb.” Hij had die mensen nooit gezien. Maar het zat allang op zijn rug. Dat herken ik.”

19644831.JPG
beeld Niek Stam

Jonge predikers zijn allemaal eenzijdig, het zijn je eigen woorden. Waar zat Henk Binnendijks eenzijdigheid?

„Elke prediker is eenzijdig. Dat kan ook niet anders. God is veel te groot om Hem op jongere leeftijd ook maar een beetje te kunnen omvatten. Je hebt je leven lang nodig om iets van de veelzijdigheid van God te begrijpen. Ik sprak eens samen met Corrie ten Boom op een conferentie. Ik op zaterdagavond over ”De hemel nu, de aarde straks”. Ik koos dit thema omdat mensen zo eenzijdig denken: ja, de hemel daar ga je naartoe als je overlijdt. Maar we zien te weinig dat als je tot bekering komt, de hemel al langzaam voor je opengaat. De volgende morgen sprak Corrie ten Boom en zei: „Wat heb ik gisteren genoten van de toespraak van Henk over de hemel.” Ik veerde op. Het bleef even stil en zij vervolgde: „Maar wat was hij eenzijdig.” We hebben allemaal, binnen de kerken en daarbuiten, onze eenzijdigheid. Hoe jammer is het dat er kerken zijn waar men nooit een lied zingt waar de Naam van Jezus in voorkomt. En hoe is het mogelijk dat we gemeenten hebben waar men nooit een psalm zingt? Ze doen zichzelf tekort, ze doen God tekort.”

In een preek zeg je dat men in de hemel zal zijn wat God hier op aarde van je heeft kunnen maken. Terwijl je elders zegt dat er maar Eén is Die Gods Koninkrijk bouwt: God Zelf.

„Het is allebei waar. God is het Die om Zijn welbehagen, zowel het willen als het werken in je werkt. Of Romeinen: Het hangt niet daarvan af of iemand wil, of loopt, maar van God Die Zich ontfermt.”

Maar is God dan in het leven van Henk afhankelijk van de goede bedoelingen van Henk?

„God is nooit van mij afhankelijk. God is wel Degene Die alles in mij uitwerkt. En denk eraan, ik kan onwillig zijn, ik kan verzaken. God dwingt ons niet, nooit. Een mens blijft helemaal verantwoordelijk voor wat hij doet of niet doet.”

19644839.JPG
beeld Niek Stam

Ervaar je ook vrucht op je prediking?

„Ik merk dat uit de vele reacties die ik krijg. Of als ik kijk naar de jonge mensen die meegingen met de jeugdreizen. Er zijn er die een prachtig geestelijk leven hebben. Ik ken er zo tientallen.”

Op EO-jongerendagen werd de vrucht afgemeten aan het aantal jongeren dat op jouw uitnodiging naar voren kwam om „hun hart aan Jezus te geven”.

„Ik heb daar altijd mijn bedenkingen bij gehad. De organisatie wilde het graag, en dan ben ik gewillig, want ik vind het niet verkeerd. Billy Graham heeft het zijn leven lang gedaan. Maar ook hij schrijft dat van de meeste mensen die naar voren kwamen hij nooit meer iets hoorde of merkte, omdat ze God achter zich hadden gelaten. Dus het is een uiterlijk gebeuren waar ik niet veel waarde aan hecht. Ik hoop wel dat er ook jongeren waren die niet naar voren kwamen, maar toch hun hart aan de Heere gaven.”

Hoe kijkt u naar de nieuwe generatie christenen?

„Ik heb te doen met de jongeren in deze tijd. Het is voor hen moeilijker om de Heere Jezus te volgen dan toen ik jong was. De tv is gekomen en heeft ons wereldgelijkvormig gemaakt, Internet is gekomen en zoog ons de wereld in. De smartphone is gekomen en beroofde ons van onze tijd. Moet je eens op straat kijken: een jonge moeder met haar kinderwagen, een man die zijn hond uitlaat, een jongen op de fiets. Allemaal met een smartphone in de hand en blind voor de omgeving. Terwijl Jezus zegt: „Zoek de dingen die boven zijn.” Hoe moeten zij daar tijd voor vinden? David bad: „Bij het ontwaken zal ik mij verzadigen met Uw beeld.” En het eerste wat veel mensen nu ’s morgens zien is de iPhone.

Het is van het grootste belang om in ons leven God op de eerste plaats te zetten. Tijd voor Hem vrij te maken. Dan gaat er hopelijk ook van binnenuit iets werken.”

In een eerder interview gaf je aan je boodschap „tegenwoordig” beter kwijt te kunnen in de traditionele kerken dan in de evangelische beweging. Wat bedoel je ermee?

„In de kerken merk ik meer van Gods aanwezigheid dan in de evangelische beweging. Te veel wordt daar gehamerd op de God Die een God van liefde is. Hij houdt van ons, helpt ons, waardeert ons, draagt, redt en bevrijdt ons. En vallen we in zonden, dan belijden we dat en Hij staat met open armen voor ons. Hoewel dat strikt genomen waar is, is het maar één kant. God is ook een verterend Vuur, een vreselijk God. Ook dat moet verkondigd worden. Balans is nodig.”

19644840.JPG
beeld Niek Stam

Wat bracht uw leven uit balans, wat waren beproevingen?

„Tegenslag is ons niet voorbijgegaan. Ik noemde al het sterven van mijn vader. Dat greep diep in omdat ik mijn vader kwijt was, maar ook door de omstandigheden die meespeelden. Ook hadden we veel verdriet dat onze oudste zoon en zijn vrouw twaalf jaar moesten wachten op een kindje. Toen het bijna geboren zou worden, overleed het. Ik zie ze nog lopen hier op het kerkhof met dat kleine witte kistje. Dat snijdt je als vader en moeder door het hart.

Heel diep ging het toen drie jaar geleden onze zoon stierf toen het leven hem ondraaglijk werd. Ik wil er niet te veel van zeggen, want het verdriet daarover is overstelpend. Het hele gezin heeft eronder geleden. Korte tijd later zei ik in een interview niet boos te kunnen zijn op God, geen kritiek te hebben en geen vragen. Zo voelde ik het. Maar mijn kinderen konden daar niet zomaar in meekomen. Ik had het niet verstandig gedaan en hen bezeerd. Toen ik dat begreep, heb ik hun vergeving gevraagd. Uiteindelijk heeft het de band in het gezin verinnigd, hoewel bij allemaal het verlies blijft schrijnen.”

Is ouder worden moeilijk?

„Ik heb makkelijk praten. Ik ben met pensioen, heb een fantastische vrouw, lieve kinderen en mijn tuinhuisje. Eerder kon ik soms uren bezig zijn met één Bijbeltekst, soms kon ik uren lezen zonder dat het me iets zei. Vroeger was ik dan ontmoedigd, nu denk ik: ach Heer, ik ben toch voor Uw aangezicht geweest. Maar het lezen wordt moeilijker. Eén hoofdstuk en dan word ik misselijk en moe. Dat doet verdriet. Dus ouder worden is een lastige bezigheid.”

Het leven is loslaten geworden. Wat blijft er over?

„Alle dingen worden je uit handen genomen, je kunt het niet meer. Alles wat je lief is, moet worden losgelaten. Maar God blijft over en Hij alleen. Meer dan genoeg dus.

En straks? Er is een prachtig gezang met als refrein: „Daar zal ik mijn Heer ontmoeten.” Hoe dat zal zijn? Ik weet het niet. Zal Hij zeggen: „Hé, daar is Henk”, of zal ik als Johannes als dood aan Zijn voeten vallen en zal Hij zeggen: „Vreest maar niet”? Ik denk er veel over na, maar wij weten er zo weinig over. Maar het zal volmaakt zijn.

Daarnaast ben ik huiverig om de hemel te isoleren, alsof het een eindpunt is. Het is een inzamelpunt. Jezus komt met ons naar de aarde, waar Hij Zijn Koninkrijk zal vestigen. Dan zullen alle volken zien dat Gods uitverkoren volk Israël is, en dat Gods uitverkoren land Israël is. Alle volken zullen zich neerbuigen en zich daarbij neer moeten leggen.

De aarde zal daar vast een grote rol bij spelen. Dat zal wat zijn. God de Almachtige, Die het heelal gemaakt heeft. Er zijn zo veel planeten die wellicht straks bewoonbaar gemaakt kunnen worden. Alles is dan onbegrensd. Zelfs mijn jubelen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer