Reddingswerkers in actie om afgelegen dorpen Marokko te bereiken
In Marokko zijn reddingswerkers nog steeds op zoek naar overlevenden. Er worden meer pogingen gedaan om dorpen in afgelegen gebieden te bereiken, maar deze blijven moeilijk bereikbaar voor hulpverleners.
„Vandaag zijn er meer pogingen gedaan om de bergen in te komen”, zegt Derk Segaar, hoofd Internationale hulp bij het Nederlandse Rode Kruis. De Marokkaanse Rode Halve Maan, de zusterorganisatie van het Rode Kruis, heeft samen met het leger een leidende rol bij de reddingsoperaties. Zij proberen met andere hulpverleners straten vrij te maken van puin.
De ergste verwoestingen vonden plaats in afgelegen dorpen in het Atlasgebergte, in de provincies Al Haouz en Taroudant. Segaar spreekt over een „desperate” situatie in de bergen en ziet dat de hulp gewenst is. „Mensen zijn heel blij als we aankomen.”
Naast het leveren van medische hulp proberen hulpverleners de getroffen gebieden ook van drinkwater te voorzien. Door de aardbeving zijn veel dorpen afgesneden van de watervoorziening.
Veel landen hebben toegezegd hulptroepen te willen sturen naar Marokko, maar tot nu toe heeft land mondjesmaat om buitenlandse hulp gevraagd. Spanje heeft 56 militaire reddingswerkers gestuurd en ook Qatar zei dat een team naar Marokko is gegaan. Verder is een ploeg van de Franse vrijwillige brandweer in het land.
Volgens Segaar is het logisch dat er nog maar beperkt om buitenlandse hulp is gevraagd. „Het is logistiek ingewikkeld om hulptroepen uit zoveel landen bijeen te brengen. Ze kijken naar wat er bij de situatie past.”
De aardbeving was de dodelijkste in Marokko sinds 1960, toen een beving de kuststad Agadir trof, waarbij minstens 12.000 mensen om het leven kwamen. De laatste grote aardbeving in Marokko was in 2004, toen bij een aardbeving met een kracht van 6.4 meer dan zeshonderd mensen om het leven kwamen.