Buitenlandmidden-oosten

​Asielzoeker maakt in Israël nauwelijks kans op status

Israël overweegt duizend Eritreeërs uit te zetten die afgelopen weekend betrokken waren bij ongeregeldheden tussen Eritrese migrantengroepen en Israëlische politieagenten. De confrontatie wakkert in Israël het debat aan over de status en behandeling van asielzoekers.

Jeannette Gabay-Schoonderwoerd
6 September 2023 14:50Gewijzigd op 7 September 2023 14:38Leestijd 7 minuten
In Tel Aviv kwam het dit weekend tot harde confrontaties tussen Israëlische veiligheidsdiensten en Eritrese asielzoekers. beeld AFP, Jack Guez
In Tel Aviv kwam het dit weekend tot harde confrontaties tussen Israëlische veiligheidsdiensten en Eritrese asielzoekers. beeld AFP, Jack Guez

Niet alleen in de buurt van de Eritrese ambassade, maar ook elders in Tel Aviv kwam het zondag tot confrontaties tussen voor- en tegenstanders van de Eritrese regering. Ruim 150 mensen, onder wie 49 politieagenten, raakten gewond. Demonstranten richtten een spoor van vernielingen aan. Het was niet voor het eerst dat het tot geweldsuitbarstingen kwam binnen de Eritrese migrantengemeenschap. Zo werd in 2019 in Tel Aviv een aanhanger van het regime neergestoken en doodgeslagen door drie andere Eritreeërs.

Sinds president Isaias Afawerki in 1991 de macht greep in Eritrea en als dictator begon te heersen, zijn honderdduizenden mensen Eritrea ontvlucht. De meesten van hen vertrokken via Noord-Afrika naar Europa. Een belangrijk deel reisde echter naar Israël via Sudan en Egypte. Volgens recente statistieken leven er ongeveer 26.000 asielzoekers in Israël. De overgrote meerderheid van hen is afkomstig uit Eritrea (18.000-20.000). Daarnaast groeien er volgens schattingen ongeveer 8000 kinderen van asielzoekers op in Israël, van wie de meerderheid in Israël is geboren.

Israël, ondertekenaar van het VN-Vluchtelingenverdrag, hanteert het internationaalrechtelijke principe van non-refoulement. Dit betekent dat asielzoekers niet gedeporteerd mogen worden naar het land van herkomst als zij daar bedreigd worden. Hoewel de Israëlische overheid de gevaarlijke situaties in de thuislanden van de asielzoekers daarmee officieel erkent, is zij zeer terughoudend in het verstrekken van officiële vluchtelingenstatussen. Duizenden asielaanvragen die zijn ingediend zijn niet in behandeling genomen en vele andere aanvragen staan al jaren in de wacht.

Wit en blauw

Om het verblijf van asielzoekers in Israël enigszins te reguleren zijn er twee documenten ontwikkeld, die in de volksmond het ”witte papiertje” en het ”blauwe papiertje” heten. Zodra een gesprek met de Israëlische autoriteiten gepland staat, krijgen asielzoekers een wit papiertje: een bevestiging van het feit dat de drager van het document legaal asiel heeft aangevraagd. Met dit document in de hand kan een asielzoeker niet vastgezet of gedeporteerd worden.

Iedere asielzoeker wiens verzoek na afloop van het gesprek niet direct wordt afgewezen, krijgt een blauw papiertje: een „tijdelijke verblijfsvergunning voor een bezoeker op grond van sectie 2a5 van de wet op de toegang tot Israël.”

Pas na volledige behandeling van een zaak wordt in enkele gevallen een officiële vluchtelingenstatus toegekend. Volgens Assaf, een stichting die op basis van Leviticus 19:34 zich inzet voor een betere behandeling van asielzoekers en vluchtelingen, bedraagt het percentage erkende vluchtelingenstatussen minder dan een halve procent van de totale hoeveelheid asielaanvragen.

De meeste van de asielzoekers in Israël zijn dragers van het blauwe papiertje. Naast het feit dat deze vergunning regelmatig vernieuwd moet worden, kent die nog enkele moeilijkheden. Zodra de houder van een blauw papiertje Israël om welke reden dan ook verlaat, kan hij niet meer terugkeren. Bovendien wordt, zolang de asielzoeker in Israël verblijft, de toegang tot Israël aan familieleden ontzegd. Het blauwe papiertje verstrekt bovenal geen echte verblijfstatus, geen werkvergunning en in het verlengde daarvan ook geen recht op toelagen, deelname aan de nationale ziektekostenverzekering en andere sociale diensten.

Ondoorzichtig

Een woud aan regelgeving maakt het voor werkgevers in Israël bijzonder ingewikkeld om te doorzien in welke gevallen zij asielzoekers legaal in dienst kunnen nemen. Zo is het verboden om in Israël een asielzoeker in dienst te nemen wiens blauwe papiertje de woorden ”niet toegestaan om te werken” bevat, terwijl het wel is toegestaan om een asielzoeker in dienst te nemen van wie de vergunning de zinsnede „vormt geen werkvergunning” bevat.

Daarnaast zijn er verschillende pogingen geweest om het werkgevers nog moeilijker te maken asielzoekers in dienst te nemen. In mei 2017 nam de Knesset een wet aan die bepaalde dat asielzoekers 20 procent van het salaris op een speciale depositorekening moesten storten. Dat kwam bovenop de 16 procent die de werkgever al in hetzelfde fonds stort. Pas als de asielzoeker Israël zou verlaten, zou het geld in het fonds beschikbaar worden. In april 2020 zette het hooggerechtshof een streep door de extra 20 procent aan werknemerszijde.

Naar aanleiding van verschillende rapporten van de Israëlische ombudsman en petities bij het hooggerechtshof, zijn de rechten van asielzoekers recentelijk iets uitgebreid. Zo hebben daklozen, slachtoffers van huiselijk geweld of mensenhandel en mensen met serieuze handicaps recht op uitgebreidere ondersteuning, onafhankelijk van hun verblijfsstatus. Er blijven echter belangrijke obstakels bestaan, zeker als het gaat om medische zorg.

Asielzoekers krijgen in noodsituaties gratis zorg, maar zodra de toestand van de persoon in kwestie stabiliseert, moet de rest van de zorg uit eigen portemonnee of via een private verzekering worden betaald. In de praktijk ontvangen de meeste asielzoekers die zorg of sociale voorzieningen nodig hebben hulp via hulporganisaties.

Moeilijkheden

Vanuit de samenleving klinkt intussen geregeld de oproep tot optreden van de overheid. In de wijken in het zuiden van Tel Aviv, waar vrijwel alle asielzoekers terecht komen, klagen bewoners over criminaliteit en de verandering van het karakter van hun buurt. De Knesset nam een reeks wetten aan die potentiële asielzoekers ervan moeten weerhouden naar Israël te komen en degenen die zich al in Israël bevinden ervan moeten overtuigen om te vertrekken. Het hooggerechtshof zette echter ook een streep door die wetten.

Daarnaast ondernamen de autoriteiten diverse pogingen tot deportatie, sommige succesvol. In 2018 probeerde Israël Eritrese en Sudanese asielzoekers naar Rwanda en Uganda uit te zetten. Het leidde tot ongekend publiek protest en veel juridisch gepingpong. Toen Sudan en Israël in 2020 de diplomatieke banden normaliseerden, werd dat als mogelijkheid gezien om Sudanese asielzoekers terug te sturen. In meerdere concrete gevallen stak het hooggerechtshof echter een stokje voor een ophanden zijnde uitzetting.

Rechts Israël ziet de centrale rol van het hooggerechtshof in het vluchtelingendebat als een ultiem voorbeeld van „gerechtelijke overmacht” en bemoeizucht: iets waar de huidige regering mee wil afrekenen. Ook de rellen van het afgelopen weekend worden in deze bredere discussie getrokken. Critici verwijten het hooggerechtshof de ontstane situatie in Tel Aviv.

Daarnaast klinkt er scepsis door over de aanleiding van de rellen. „Hoe is het überhaupt mogelijk dat aanhangers van het Eritrese regime asielzoekers zijn?”, vroeg een inwoner van Tel Aviv voor de camera van het journaal. „Die worden toch niet vervolgd thuis?” „Zijn onze rechten soms minder relevant dan die van hen?”, foeterde een boze winkeleigenaar wiens etalage tijdens de protesten aan scherven ging.

Tegenstanders van de juridische hervormingen zijn daarentegen blij met de terughoudendheid van het hooggerechtshof. Ze wijzen op de veel te trage procedures die leiden tot wijdverbreide werkeloosheid en vele andere problemen. Daarnaast willen ze het opnemen voor de kinderen die voor een groot deel hier in Israël geboren zijn en de basale mensenrechten. Ze onderstrepen ook dat uitzetting geen langetermijnoplossing is.

Kritiek

De kritiek op het politieoptreden van afgelopen weekend en Netanyahu’s opmerkingen over een op banden zijnde massale uitzetting hebben de interne discussie op wereldniveau getild. Volker Türk, Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, zei „gealarmeerd” te zijn door het hoge aantal gewonden.

William Spindler, woordvoerder van de UNHRC voegde daar dinsdag een oproep aan Israël aan toe. Spindler vroeg het land om zich te onthouden van massale uitzettingen, omdat dat „in strijd zou zijn met het internationaal recht” en ernstige gevolgen voor de mensenrechten zou kunnen hebben.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer