Bijbaantjes van scholieren kosten miljoenen
De 480.000 scholieren en studenten met een klein bijbaantje kosten per jaar ruim 132 miljoen euro aan administratieve lasten.
Het grootste deel daarvan komt op het bordje van de werkgevers. Dat bedrag moet en kan volgens de werkgeversorganisatie MKB Nederland omlaag. Dat scheelt niet alleen de werkgevers geld, maar ook de jongeren.
Ruim driekwart van de scholieren en studenten heeft een baantje van maximaal vijftien uur per week. Zij hebben met dezelfde rechten en plichten te maken als iedere andere werknemer. Werkgevers betalen voor een bijklussende scholier voor allerlei werknemersrechten (als WW, Arbo-wet, pensioenwet) vaak net zo veel als voor een werknemer met een volledige baan. Maar scholieren en studenten maken niet of nauwelijks gebruik van die rechten, zo blijkt uit onderzoek dat MKB Nederland vandaag heeft gepresenteerd.
Recht op WW hebben de jongeren meestal niet, omdat zij niet aan de eisen voldoen. Toch zijn zij daarvoor verplicht verzekerd. Bij een Arbo-dienst komen ze zelden of nooit, en toch dragen werkgevers samen jaarlijks bijna 30 miljoen euro voor hen af. Hetzelfde geldt min of meer voor de Ziektewet en de WAO.
Ongeveer 300.000 scholieren en studenten bouwen met hun bijbaantje pensioen op, vaak zonder dat zij het zelf weten. Bijna niemand maakt later aanspraak op die rechten. De opbouw kost de werkgevers aan administratieve lasten wel bijna 6 miljoen euro per jaar. Pensioenfondsen zijn aan kosten voor de jonge deeltijdwerkers per jaar 13 miljoen euro kwijt.
De jongeren met een bijbaantje hoeven meestal geen inkomstenbelasting te betalen. Toch moet de werkgever daarvoor geld inhouden op hun loon. De administratieve kosten daarvan: 44 miljoen euro.