Porthos verheugd dat opslag CO2 in lege gasvelden door kan gaan
De vreugde is groot bij CO2-opslagproject Porthos over de uitspraak van de Raad van State. Die oordeelde dat de bouw van het systeem door kan gaan, ondanks bezwaren van natuurorganisatie MOB over de invloed op de natuur van de stikstof die bij de werkzaamheden vrijkomt.
„Mensen werken hier al een aantal jaren aan, zoals aan de technische voorbereiding. Het is gewoon een heel groot project voor het tegengaan van klimaatverandering”, zegt een woordvoerder van Porthos. „Er is vreugde dat we nu echt gaan bouwen en dat over ruim twee jaar de eerste CO2 de grond in kan.” Ook olieconcern ExxonMobil, dat gebruik wil maken van Porthos, laat weten blij te zijn met de uitkomst.
Datzelfde geldt voor Energie Beheer Nederland (EBN), een van de initiatiefnemers van het project. „Porthos is voor Nederland een essentieel project om CO2-opslag onder de Noordzee te realiseren. De uitspraak van vandaag is een belangrijke opsteker voor de realisatie van de energietransitie, de benodigde energie-infrastructuur en daarmee voor het behalen van de klimaatdoelstellingen”, zegt Berte Simons, bestuurder bij EBN.
Porthos, een project van het Havenbedrijf Rotterdam, EBN en Gasunie, wil in een periode van vijftien jaar zo’n 37 megaton CO2 van de industrie rond Rotterdam afvangen en opslaan in lege gasvelden onder de Noordzee. Dat staat gelijk aan ongeveer 10 procent van alle CO2 die de Rotterdamse industrie uitstoot.
Voordat de bouw kan beginnen, is nog wel een definitief besluit over de investering in Porthos nodig. De bouw begint naar verwachting begin volgend jaar en in 2026 moet voor het eerst CO2 worden afgevangen en opgeslagen.
Dat is twee jaar later dan Porthos zelf had gepland. „Er is echt wel royaal vertraging opgelopen”, erkent de woordvoerder. Dat komt onder andere doordat een eerdere tussenuitspraak van de Raad van State negatief uitpakte voor Porthos. De hoogste algemene bestuursrechter ging in november 2022 niet akkoord met de vrijstelling waarmee vergunningverleners de effecten van de tijdelijke uitstoot van stikstof door bouwwerkzaamheden buiten beschouwing konden laten.