Italië bezuinigt op preventie en bijstand
Italië wordt geteisterd door noodweer, dijkdoorbraken, overstromingen en aardverschuivingen. Niettemin heeft de Italiaanse regering besloten om voor 1,3 miljard euro aan preventieve maatregelen te schrappen uit het nationale post-Covid Herstelplan PNRR.
Oorspronkelijk was dat bedrag uitgetrokken voor onder meer dijkverzwaring en versterking van wegen, maar de verantwoordelijke minister, Raffaele Fitto, maakte vorige week bekend dat dergelijke infrastructurele werken niet voltooid kunnen worden binnen de door de EU gestelde termijn van juni 2026. Hij verzekerde dat er andere fondsen gezocht zullen worden. De ervaring wijst uit dat het daar in de praktijk al te vaak niet van komt. Onderhoud en preventie staan in het Italiaanse overheidsbeleid nu eenmaal niet hoog op de lijst.
Italië heeft in het kader van het plan EU Next Generation 190 miljard euro Europees geld ter beschikking gekregen, meer dan enige andere lidstaat. De bedoeling was om de Italiaanse economie hiermee grondig te moderniseren. Door bureaucratische en politieke belemmeringen ligt het PNRR echter ver achter op schema.
Zodoende zag Fitto zich gedwongen om voor 16 miljard euro aan plannen te schrappen. Dat gebeurt voornamelijk met projecten van sociale en ecologische aard, zoals het opknappen van achterstandswijken en scholen, de overgang naar alternatieve energie en verbetering van de infrastructuren op het platteland. In plaats daarvan gaat er meer geld naar belastingkorting voor bedrijven en subsidies voor het opknappen van privéwoningen.
Spectaculaire projecten
Binnen dit beleid past ook de korting op de ”hydrogeologische preventie”, die geen hoge prioriteit heeft voor minister van Infrastructuur Matteo Salvini. De leider van de Lega schurkt tegen de klimaatontkenners aan en geeft voorkeur aan spectaculaire nieuwe projecten, zoals de brug over de Straat van Messina.
Ook op het sociale en fiscale vlak voert de regering Meloni een duidelijk rechts beleid. Zo heeft zij per 1 augustus het zogeheten burgerschapsloon afgeschaft. Van deze in 2019 ingevoerde bijstandsuitkering –van ten hoogste 750 euro in de maand– maakten vorig jaar 3,6 miljoen personen gebruik, maar door het ontbreken van een effectief controlemechanisme was er sprake van wijdverbreid misbruik.
In plaats daarvan komt er voor elk die wel tot werken in staat wordt geacht, een vorm van noodhulp van 350 euro per maand voor ten hoogste één jaar. De afschaffing bespaart ruim een miljard euro per jaar, maar de maatschappelijke gevolgen, met name in het zuiden waar de werkloosheid hoog ligt, kunnen ernstig worden.
Anderzijds is door het ontbreken van het alternatief van het burgerschapsloon het tekort aan arbeidskrachten in landbouw en horeca zo goed als opgelost. Wel worden die meestal zeer slecht betaald en de linkse oppositie dringt daarom aan op de invoering van een minimumloon van 9 euro per uur, dat Italië niet heeft. Werkgevers en rechtse partijen zijn tegen. Meloni was dat aanvankelijk ook, maar zij heeft zich bereid verklaard om erover te praten, toen bleek dat ook een deel van haar eigen electoraat ervan zou profiteren.
Afpersing
Vlak voor het reces voerde het kabinet maatregelen in die tot een vereenvoudiging van het belastingstelsel moeten leiden. Zo wordt het aantal belastingschijven teruggebracht van vier naar drie, met de bedoeling om op korte termijn tot één enkele vlaktaks te komen. Ontduikers krijgen de mogelijkheid om het zonder boete met de belastingdienst op een akkoord te gooien en de limiet voor betalingen in contanten is verhoogd van 2000 naar 5000 euro.
De oppositie ziet dit als een cadeau aan de belastingontduikers en ook de EU stelt vragen bij het Italiaanse belastingbeleid. Meloni zelf versterkte dat wantrouwen door onlangs in een toespraak op Sicilië belasting te omschrijven als „afpersing van staatswege”.