Nooit weer zo’n wrede slachting? Altijd weer
De oorlog in Sudan gaat inmiddels de vierde maand in en van enig zicht op een einde lijkt geen sprake. Er zijn duizenden doden te betreuren en meer dan 3 miljoen mensen zijn ontheemd geraakt. Ofwel: zoveel als de gehele bevolking van de provincie Gelderland.
De recente vondst van een massagraf met zekere 87 lichamen in de regio West-Darfur is een nieuw dieptepunt in de strijd. De slachtoffers zouden tussen 13 en 21 juni zijn omgebracht in de provinciehoofdstad El Geneina. Onder hen zeven vrouwen en zeven kinderen.
Het nieuws bevestigde eerdere berichten over slachtpartijen in El Geneina en andere steden in Darfur, waarvoor al meermalen de beladen term genocide viel. Er zijn inderdaad sterke aanwijzingen voor gerichte aanvallen op specifieke bevolkingsgroepen, met name de Masalit. Op sociale media circuleerden verschrikkelijke beelden van straten vol lichamen.
„We staan niet op de rand van een menselijke catastrofe, maar we zitten er middenin”, zo vatte de aanklager van het Internationaal Strafhof (ICC), Karim Khan, de situatie in Darfur goed samen. Veel experts vrezen dat de geschiedenis zich aan het herhalen is. De Masalit vormen namelijk een van de minderheidsgroepen die ook doelwit waren van slachtpartijen in Darfur aan het begin van de 21e eeuw.
Die etnische zuiveringen eisten honderdduizenden slachtoffers. De genocide was een dieptepunt in het bewind van de in 2019 verjaagde president Omar al-Bashir, die het land derti jaar lang met harde hand bestuurde. Tijdens zijn regime waren de tegenstellingen tussen zogenoemde Afrikaanse volken, waaronder de Masalit, en Arabische volken, sterk toegenomen. Arabische volken trokken alle macht naar zich toe – meer specifiek de Arabische volken met roots in de regio boven de hoofdstad Khartoem. ‘Afrikaanse’ volken hadden het nakijken. Het leidde in 2011 al tot afsplitsing van het zuidelijke deel van het land: het huidige Zuid-Sudan.
De heerschappen om wie het huidige conflict in Sudan draait, Mohamed Hamdan Dagalo, alias Hemedthi, en Abdel Fattah al-Burhan, speelden beiden een onverkwikkelijke rol in de genocide die vanaf 2003 in Darfur plaatsvond. Burhan had toentertijd de leiding over het Sudanese regeringsleger in Darfur, Hemedti was commandant van de gevreesde Arabische Janjaweedmilities. De regering-Bashir zette die in om de niet-Arabische bevolking van Darfur vaak letterlijk tot zwijgen te brengen. De Janjaweedmilitie ging voor een belangrijk deel op in de huidige RSF-militie van Hemedti.
De mensenrechtentak van de Verenigde Naties stelde vorige week „betrouwbare informatie” te hebben dat deze RSF-militie achter de gevonden massagraven zit. Gevluchte ooggetuigen vertellen hoe de RSF met name jonge mannen en jongens in West-Darfur vermoordt.
Hoe de strijd in Sudan verder zal gaan, is nog verre van zeker. Met geen van beide kemphanen zal het land goed af zijn, maar met de één (Hemedti) wellicht nog slechter dan met de ander. Een artikel in The New York Review vatte het dilemma deze week goed samen: „Hij (Burhan) is niet de vriend die je hoopt te maken, maar de vijand die je liever hebt.” Arm Sudan.