Wie lust er straks nog een Japans visje?
Japan wil per augustus radioactief afvalwater in de Stille Oceaan gaan lozen. Het land oordeelt dat dit veilig kan en vindt het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) aan zijn zijde. Niettemin leven er binnen en buiten Japan grote zorgen over. Illustratief is dat in veel Zuid-Koreaanse supermarkten het zout op is.
De oorzaak van het probleem is een aardbeving in 2011. De daaropvolgende tsunami veroorzaakt grote schade aan de kerncentrale in Fukushima. Om branden te blussen en reactoren te koelen, wordt ruim 1,3 miljoen ton water gebruikt –genoeg om ruim 500 Olympische zwembaden te vullen. Het blus- en koelwater werd radioactief vervuild en wordt om die reden nu opgeslagen in ruim 1000 enorme tanks. Maar de ruimte raakt op. In het kader van een definitieve oplossing besloot Japan in 2021 om het afvalwater te zuiveren en in de Stille Oceaan te gaan lozen. Het land wil er in augustus mee beginnen. Over pakweg dertig jaar moet de klus geklaard zijn.
Het water is inmiddels bijna helemaal gezuiverd van radioactieve straling en voldoet aan alle veiligheidsstandaarden, concludeerde het Internationaal Atoomenergieagentschap vorige week na twee jaar onderzoek. Zuid-Koreaanse wetenschappers trokken een vergelijkbare conclusie.
Wie denkt dat daarmee alle kou uit de lucht is, heeft het mis. Landen als China, Rusland en Noord-Korea bekritiseren Japan. Het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken schamperde dat Japan het afvalwater maar moet gebruiken als drink- en zwemwater als het zo overtuigd is van de onschadelijkheid. Het land kondigde een verbod af op de invoer van zeevruchten uit tien Japanse prefecturen. De semiautonome stadstaat Hongkong sluit zich erbij aan als Japan het plan doorzet, werd woensdag bekend. In Japan vrezen vissers dat straks niemand meer hun vangst wil kopen.
Zuid-Korea gaf aan op het oordeel van het IAEA te vertrouwen, maar het is de vraag voor hoelang. Volgens een peiling zijn acht op de tien Zuid-Koreanen bezorgd over de op stapel staande lozingen. Illustratief voor hun zorgen is dat in veel supermarkten in het land geen zout meer is te verkrijgen. Burgers hamsteren het witte goedje, omdat ze vrezen dat onbesmet zout straks niet meer verkrijgbaar is.
Het is niet denkbeeldig dat de kwestie de huidige Zuid-Koreaanse president Yoon Suk-yeol nog de nodige hoofdbrekens gaat bezorgen. Analisten wijzen op parallellen met 2008, toen het opheffen van een ban op rundvlees uit de VS een regeringscrisis veroorzaakte. De bestuurders hoopten met de stap Amerika te bewegen tot een vrijhandelsakkoord, maar negeerden de zorgen van hun eigen burgers. Die gingen massaal de straat op uit angst dat Zuid-Korea met Amerikaans rundvlees ook de gekkekoeienziekte zou importeren.
Een andere acute zorg voor Yoon is dat hij ervoor moet waken de prille liefde tussen Zuid-Korea en Japan niet op het spel te zetten.
Intussen legt de kwestie feilloos bloot dat ook in Azië het vertrouwen in instituties niet groot is. Wetenschappers die aangeven dat afvalwater in de oceaan lozen geen slecht idee is en dat mensen probleemloos hun visje uit Japan kunnen blijven eten? Veel Aziaten hebben er geen boodschap aan.