Ook Amsterdamse bijstandsgezinnen krijgen extra geld als proef
Een groep van driehonderd Amsterdamse gezinnen met een bijstandsuitkering krijgt twee jaar lang maandelijks 150 euro extra bijgeschreven. Er zijn geen voorwaarden verbonden aan het geld, behalve dat de Hogeschool van Amsterdam de gezinnen wil volgen om te zien hoe het initiatief uitpakt. Het is een idee van het Kansfonds. Die organisatie is op zoek naar een vernieuwende aanpak van armoede. Eerder kondigden Tilburg en Zaanstad aan ook mee te doen aan het experiment.
Het initiatief heet ‘Gewoon geld geven’ en moet volgens programmaleider Bas Pieck van het Kansfonds een nieuw beleid rondom armoede aanjagen, „dat uitgaat van bestaanszekerheid, vertrouwen en een positief mensbeeld”. Volgens Pieck is er voor een gemeente lef nodig om mee te doen, „want het betekent dat bestaande structuren doorbroken moeten worden”. Toch is er genoeg belangstelling voor het experiment, ook vanuit andere gemeenten.
Het onderzoek begint halverwege 2024. In Amsterdam kunnen gezinnen in de bijstand uit stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost met ten minste één thuiswonend kind onder de 18 jaar meedoen. Ze mogen zelf bepalen waar ze het geld aan besteden. Het geld voor het experiment komt uit een pot van de Stichting RCOAK, een Amsterdams vermogensfonds.
De Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman (Armoede) denkt dat de gezinnen meer grip op hun leven kunnen krijgen met een maandelijks extra bedrag. „Gezinnen die leven in armoede hebben meer stress, gezondheidsklachten en mentale problemen, juist door voortdurende financiële zorgen”, aldus Moorman. Door mee te doen aan het initiatief onderzoekt de gemeente „hoe de vicieuze cirkel van armoede in kwetsbare gezinnen met kinderen kan worden doorbroken op basis van vertrouwen”.
Volgens de gemeente Amsterdam blijkt de noodzaak van het initiatief ook uit de conclusies van een rapport van de commissie sociaal minimum. Die commissie onderzocht onlangs de bestaanszekerheid in Nederland in opdracht van de Tweede Kamer. Daaruit bleek dat het sociaal minimum voor de meeste huishoudens niet genoeg is om rond te komen en „substantieel omhoog” moet.