Wereldwijde voedselprijzen dalen opnieuw in juni
De wereldwijde prijzen van voedsel zijn afgelopen maand opnieuw gedaald. Dat meldt de Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) op basis van eigen berekeningen. In mei daalden de voedselprijzen al tot het laagste niveau in twee jaar tijd. Vooral suiker, plantaardige oliën, granen en zuivelproducten werden in juni goedkoper.
Met het oog op de hoge inflatie van de laatste tijd lijkt dit een gunstige ontwikkeling. Maar een daling van de wereldwijde voedselprijzen betekent niet dat de prijzen van voedingsproducten in de supermarkten ook automatisch dalen. Dat komt doordat winkeliers ook de hogere kosten voor energie, arbeid en transport doorberekenen aan hun klanten. In veel landen zijn de prijzen van voedingsproducten in de supermarkten daardoor nog altijd historisch hoog.
De graadmeter waarmee de FAO de prijsontwikkelingen meet, daalde in juni tot 122,3 punten. Het indexcijfer van mei werd daarbij naar beneden bijgesteld tot 124,0 punten, van een eerder gemelde stand van 124,3 punten. De score van juni is de laagste sinds april 2021.
In vergelijking met het recordniveau van maart vorig jaar liggen de voedselprijzen ruim 23 procent lager. Kort na de Russische inval in Oekraïne in februari 2022 stegen de prijzen voor de belangrijkste basisgrondstoffen voor eten en drinken namelijk tot een recordhoogte.
De graanprijsindex daalde met dik 2 procent ten opzichte van de voorgaande maand. Ook de prijzen voor maïs, gerst, tarwe en rijst liepen terug. De prijs voor plantaardige olie zakte met 2,4 procent en bereikte het laagste niveau sinds november 2020. Dat kwam vooral door lagere internationale prijzen voor palm- en zonnebloemolie, waarmee de hogere prijzen voor soja- en raapzaadolie ruimschoots werden gecompenseerd.
Suiker werd ruim 3 procent goedkoper en liet daarmee voor het eerst een daling zien na vier maanden van stijgingen op rij. Dat kwam volgens de FAO vooral door de goede voortgang van de suikerrietoogst in Brazilië en een zwakkere wereldwijde vraag. De zuivelprijzen namen met 0,8 procent af en de vleesprijzen bleven vrijwel gelijk.