Van Huffelen op Saba: we weten te weinig van de Sabanen vóór 1863
Hoewel er steeds meer bekend wordt over het slavernijverhaal van Saba, weten we nog altijd veel te weinig van de Sabanen die er hebben geleefd vóór de afschaffing van de slavernij in 1863. Daar moet verandering in komen, stelt staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Koninkrijksrelaties). Dat maakte ze duidelijk in een toespraak die ze zaterdag hield op het Caribische eiland tijdens de herdenking van het afschaffen van de slavernij.
Van Huffelen noemde het belangrijk dat de verhalen over de slavernij verteld en gehoord worden. „Want het beeld van wat de slavernij echt inhield op Saba wordt steeds duidelijker. Lange tijd was het idee dat de slavernij op Saba wel meeviel, maar dit verhaal is aan het veranderen.”
Volgens Van Huffelen is het slavernijverleden voelbaar tot op de dag van vandaag. „Het wordt gevoeld in het verdriet vanwege alles wat vorige generaties hebben moeten ondergaan.” Maar ook doordat mensen zich nog altijd achtergesteld voelen. „Het is onze verantwoordelijkheid om dit allemaal recht te zetten en dat nog te doen binnen deze generatie.”
De staatssecretaris, die zaterdag al eerst een bezoek bracht aan Sint-Maarten, wees er onder meer op dat er in Saba een namenmonument komt voor de slachtoffers van de slavernij. Dat is al eerder door het kabinet toegezegd. Ook wil het kabinet investeren in bijvoorbeeld genealogisch onderzoek. „Want we weten veel te weinig van de Sabanen van voor 1863. Ik weet dat heel veel mensen op Saba vragen hebben over hun voorouders; wie ze waren en waar ze vandaan kwamen”, aldus Van Huffelen. „We willen verantwoordelijkheid nemen voor het vinden van antwoorden.”
Van Huffelen bracht zaterdag ook een bezoek aan Sint Eustatius. Daar haalde ze de „moedige strijd voor vrijheid” van 1848 aan, toen vrije en tot slaaf gemaakte Afrikanen in opstand kwamen. De roep om een vrijheidsverklaring werd beantwoord met vuurwapengeweld door de autoriteiten, aldus Van Huffelen. Maar verzet zoals in 1848 heeft volgens de staatssecretaris uiteindelijk geleid tot afschaffing van de slavernij.
„Vanaf het moment dat je op Statia (Sint Eustatius, red.) aankomt, kun je het pijnlijke verleden voelen, waarin Statia diende als een enorm handelscentrum en vrijhaven in de trans-Atlantische slavenhandel.” Het verleden zit volgens de staatssecretaris onder meer in de stenen muren die door tot slaaf gemaakten zijn gebouwd. Ook op Sint Eustatius wil het kabinet onder andere helpen met het oprichten van een gedenkplaats.