Voor het eerst in decennia lag de deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma vorig jaar onder de 90 procent van de jongste groep kinderen. Onder dit programma vallen de inentingen tegen twaalf infectieziekten, waarvan een deel al tijdens de babytijd begint. Het RIVM zelf en staatssecretaris Maarten van Ooijen spraken daar ook al hun bezorgdheid over uit. Hoewel de bevolking als geheel nog wel goed is beschermd en veruit de meeste ouders hun kinderen wél laten vaccineren, hopen ze de licht dalende trend te keren.

GGD-GHOR stelt vast dat de vaccinatiegraad lager ligt dan de streefwaarden die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft vastgesteld. Dat is vooral bij mazelen en HPV het geval.

De koepel van GGD’en pleit voor een goede monitoring. Die is er niet gemakkelijker op geworden sinds mensen uit privacy-overwegingen om toestemming wordt gevraagd voor het registreren van hun vaccinaties bij het RIVM.

„Deze anonieme vaccinaties kunnen niet meegeteld worden bij het berekenen van de vaccinatiegraad, waardoor deze lager kan lijken dan de vaccinatiegraad daadwerkelijk is”, legt GGD-GHOR nog eens uit. Volgens het RIVM gaat het nu overigens nog niet om grote verschillen. Directeur Ton Coenen van GGD GHOR Nederland benadrukt verder dat het belangrijk is dat mensen weten waarom vaccinaties geregistreerd worden. „Zo kunnen we goede voorspellingen doen over mogelijke infectieziekte-uitbraken en vaccinatiezorg op maat aanbieden, zodat vaccinatiegraden in een wijk of regio voldoende hoog blijven”.

Voorlichting en gesprekken met ouders en jongeren zijn ook van groot belang, vindt Coenen, „zodat iedereen goed geïnformeerd is. Alleen zo kunnen zij een weloverwogen keuze maken over vaccineren.”