Duurdere autorit in het verschiet door rekeningrijden
Zeven tot acht cent per kilometer: dat bedrag moet de burger naar verwachting neertellen als het kabinet vanaf 2030 rekeningrijden invoert.
Hoe het systeem er precies uit gaat zien, hangt nog af van politieke keuzes. Over bijvoorbeeld de vraag of de tarieven tussen benzine-, diesel- of stekkerauto’s verschillen, moet later dit jaar een besluit vallen.
Met de invoering van de kilometerheffing verdwijnen de huidige bpm (aanschafbelasting) en motorrijtuigenbelasting. Mensen die veel op de weg zitten, zijn stukken duurder uit dan degenen die de auto vaker laten staan. Daarvoor zijn verschillende opties, staat in onderzoeken die maandag aan de Tweede Kamer werden gestuurd.
Het kabinet wil met het rekeningrijden de CO2-uitstoot verminderen. Als mensen massaal overstappen op een elektrische auto, heeft dat echter als gevolg dat de belastinginkomsten dalen. Doel van het nieuwe systeem is juist dat de belastinginkomsten op peil blijven. Die twee doelen strijden enigszins met elkaar, zeggen de onderzoekers.
Het plan betekent „wéér een lastenverzwaring voor werknemers”, vreest Jan Schreuders van de RMU. „Daar zit in deze tijd niemand op te wachten.” Hij wijst erop dat veel zorgmedewerkers afhankelijk zijn van een auto. Onlangs gaf in een enquête van de RMU een kwart van deze groep aan amper tot niet te kunnen rondkomen. „Als daar ook nog eens een hogere autobelasting overheen komt, wordt dat een aanslag op besteedbaar inkomen”, verwacht Schreuders. „De druk op deze sector is al hoog. Je hoopt niet dat zij straks hierom op zoek gaan naar ander werk.”
Tegelijk vindt ook hij het halen van de klimaatdoelen van belang. „Uiteindelijk moet de hele samenleving daar de prijs voor betalen. We kunnen dus ook niet zeggen: De werkgever moet die extra kilometerkosten maar vergoeden.” De overheid zou volgens hem moeten bijdragen door de onbelaste kilometervergoeding te verhogen of flink te investeren in het openbaar vervoer.
De ANWB moet het onderzoek nog bestuderen, maar belangrijk vindt de bond in ieder geval dat autorijden gemiddeld genomen niet duurder wordt. „Mensen moeten een afweging kunnen maken over alternatieven voor hun rit. Maar dan ze moeten wél de keuze hebben”, stelt woordvoerder Sanne Over. Daarom is betaalbaarheid volgens haar van belang. Ook zou de overheid in het tarief volgens haar onderscheid moeten maken tussen de soort auto –diesel, benzine, elektrisch– en de grootte ervan. Hoe vervuilender, hoe zwaarder belast dus, net als nu.
Rekeningrijden moet wat de ANWB betreft transparant zijn en een einde maken aan de vele uitzonderingen die het huidige systeem kenmerken. Zoals het feit dat ondernemer en consument een verschillend tarief betalen voor hetzelfde voertuig. In het onderzoek vallen de kosten voor bestelauto’s echter lager uit: ruim 6 cent per kilometer.
De onderzoekers verwachten dat inwoners van Flevoland, Noord-Holland en Zeeland de pijn in hun portemonnee het meest voelen; mensen in Zuid-Holland, Gelderland en Noord-Brabant het minst.