De maffia vist ook, vooral op Urkers
De maffia vist ook. Vooral op Urkers. Nieuwsgierig zwemmen die hun fuiken in. Eenmaal binnen is er geen weg meer terug.
Journalisten van de Deense publieke omroep TV2 visten in hetzelfde water en deden een opmerkelijke vangst. Zij zagen Nederlandse kotters in het kielzog van Zuid-Amerikaanse containerschepen bewegingen maken die niet passen bij een normale visvaart. Volgsystemen stonden uitgeschakeld. Pakketjes –uitgerust met gps-systeem– werden door het ene schip gedumpt en door een andere schuit opgevist. Die bracht de vangst vervolgens aan land. Verborgen tussen vis –zwart en wit– ging de reis naar Nederland. In de pakketjes zaten geen ”fish and chips”. Eerder iets met hoog zweefgehalte en een vreemd luchtje. Het is een manier om snel veel geld te verdienen. Je moet het maar nodig hebben om het hoofd boven water te houden.
Geëxplodeerde brandstofprijzen, lage visprijzen, Brexit en een zee die verandert in een woud van masten nemen de vissers de wind uit de zeilen. Ingeperkte vrijheden en ingesnoerde zelfstandigheid door Brussel en Straatsburg lopen de spuigaten uit. Het water staat hun tot aan de lippen. Het aantal kotters is sterk afgenomen. Familiebedrijven verkeren in zwaar weer. „De vloot is een bloedend kalf, omringd door wolven”, schrijft Matthias Declercq in ”De ontdekking van Urk”. Die wolven „ruiken het bloed van ver, tot in Amsterdam. Het ondenkbare gebeurt.” Al dan niet onder de radar. Pakketbezorger van de maffia zijn, is lucratief, maar wie zich daaraan uitlevert, zit vastgesnoerd in een net waar je niet meer uitkomt.
Vorige week vroeg de Vlaamse televisiezender VRT: „Werken vissers uit het diepgelovige Nederlandse dorp Urk mee aan internationale drugssmokkel?” Er klinken ongeloof en verbazing in die vraag. Kennelijk voelen niet-christenen haarscherp aan dat bepaalde zaken niet te combineren zijn. Declercq rapporteert in genoemd boek over drugssmokkel, drugshandel en ernstige drugsverslaving op het voormalige eiland. Sluit je niet een pact met de duivel als je medeverantwoordelijk wordt voor het ongeluk van veel jongeren? Als God niet (meer) het centrum van je leven is, raakt het geweten opgerekt en erger. Drugs en alcohol gaan vaak hand in hand. „Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle” (1 Kor. 10:12).
Calvijn stelt een scherpe vraag: „Voelen wij nog pijn wanneer een van ons in zonden valt? Of hebben we eerder stilletjes leedvermaak? Zouden wij er niet veel meer bedroefd over moeten zijn?” Vragen die het overdenken meer dan waard zijn.