Westerwolde wil onderscheid kansarme en kansrijke asielzoekers
Burgemeester Jaap Velema van de gemeente Westerwolde, waar het enige en overbelaste aanmeldcentrum van Ter Apel ligt, benadrukt het belang van de spreidingswet voor asielzoekers, maar roept de politiek meteen op om „door te pakken”. Wat hem betreft moet bij de behandeling van asielaanvragen onderscheid worden gemaakt tussen kansarme en kansrijke asielzoekers, zei hij op een hoorzitting in de Tweede Kamer over het wetsvoorstel om asielzoekers eerlijk over gemeenten te spreiden.
Dat zou de overlast van asielzoekers, waar Westerwolde veel last van heeft, verminderen, verwacht Velema. De burgemeester benadrukte het belang van meer aanmeldcentra dan alleen in Ter Apel. Dat staat ook in het coalitieakkoord van Rutte IV en in bestuurlijke afspraken tussen kabinet en gemeenten, zei de burgemeester. Op de vraag van PvdA-Kamerlid Kati Piri of die beloofde uitbreiding naar vier aanmeldcentra niet in de spreidingswet had moeten staan, antwoordde hij bevestigend. „Dat had zeker in de wet moeten staan. Eén aanmeldcentrum is kwetsbaar.”
De beoogde spreidingswet met dwang biedt perspectief, zei Velema, na alle ellende in en rond het aanmeldcentrum Ter Apel. Al levert de wet „niet direct garanties op”, tekende hij daarbij aan. Na de vorige asielcrisis in 2015 had Westerwolde gehoopt op blijvende solidariteit van gemeenten. Vanaf 2019, toen de asielinstroom weer toenam, „was het wrang om te constateren dat de deur dichtbleef”, zei een geëmotioneerde Velema.
Bestuursvoorzitter van VluchtelingenWerk Nederland, Frank Candel, gaf politiek Den Haag een veeg uit de pan. Iedereen wist dat er een nieuwe asielcrisis zat aan te komen, maar „we waren niet voorbereid en we hebben er niets aan gedaan”. Hoewel iedereen zich „het snot voor de ogen werkt”, is dat onvoldoende. „Met alleen goede wil en hard werken komen we er niet. De politiek heeft het laten gaan. Neem nu uw verantwoordelijkheid”, riep Candel tijdens de hoorzitting op.
De spreidinsgwet wordt op zijn vroegst op 1 januari volgend jaar van kracht. De Tweede en Eerste Kamer moeten de wet nog behandelen.