Azerbeidzjan en Armenië praten weer over Nagorno-Karabach
Armenië en Azerbeidzjan voeren via diverse bemiddelaars al wekenlang overleg om tot overeenstemming te komen over Nagorno-Karabach. Beide landen treffen elkaar woensdag opnieuw in de marge van een EU-ontwikkelingstop in Moldavië. De verhoudingen blijven echter gespannen.
Er leek goed nieuws uit Moskou te komen vorige week. Het gaat „in de richting van een regeling van het conflict”, zei de Russische president Vladimir Poetin na overleg tussen de leiders van Armenië en Azerbeidzjan in Moskou. De Armeense president Nikol Pashinyan liet zich eveneens in positief uit en repte van „goede vooruitgang bij de normalisering van de betrekkingen”.
Poetin had eerst afzonderlijke gesprekken gevoerd met Pashinyan en zijn Azerbeidzjaanse collega Ilham Aliyev en ze vervolgens bij elkaar gebracht voor onderhandelingen. De Russische president verhulde niet dat er nog „moeilijkheden en problemen” waren op te lossen en kondigde daarvoor een nieuwe bijeenkomst aan in Moskou.
Gebrek aan gesprek tussen beide landen kan het probleem niet zijn. Sinds begin mei troffen vertegenwoordigers van Armenië en Azerbeidzjan elkaar vrijwel wekelijks. Parallel aan de door Rusland georganiseerde gesprekken vonden er bemiddelingspogingen plaats vanuit de Verenigde Staten en de Europese Unie.
Blokkades
De achtergrond van het drukke diplomatieke verkeer zijn hernieuwde spanningen tussen de twee voormalige Sojvetrepublieken over de status van Nagorno-Karabach. De enclave op Azerbeidzjaans grondgebied, waar vanouds voornamelijk Armeniërs wonen, is al decennia een bron van spanning. In de laatste oorlog over het gebied, in 2020, verkreeg Azerbeidzjan de feitelijke zeggenschap over het overgrote van de regio.
Armenië moest dus aan invloed inleveren. De vredesregeling bepaalde echter wel dat de zogenoemde Lachin-corridor, een bergpas die Nagorno-Karabach verbindt met Armenië, vrij toegankelijk moest blijven voor verkeer en goederen. De Russen kregen de opdracht om daar voor de duur van tenminste vijf jaar op toe te zien.
De rust was daarmee tijdelijk min of meer weergekeerd. Vorig jaar december liepen de spanningen echter weer op toen Azerbeidzjaanse activisten op de route een blokkade opwierpen, officieel uit protest tegen mijnwerkzaamheden. De blokkade hinderde de toevoer van basale benodigdheden naar Nagorno-Karabach. Het International Gerechtshof van de VN bemoeide zich met de kwestie en droeg Azerbeidzjan op om vrije toegang van verkeer te garanderen door de Lachin-corridor. De regering in Baku liet daarop echter weten geen problemen te zien.
Op 23 april liepen de spanningen opnieuw op, nu omdat Azerbeidzjan bij de corridor een controlepost opende. Volgens Baku is dat in lijn met het verdrag van 2020, omdat daarin staat dat Azerbeidzjan verantwoordelijkheid is voor de veiligheid van de mensen en het verkeer op de route. Het is een interpretatie van de tekst die de andere ondertekenaars van het akkoord van 2020, Armenië en Rusland, niet delen.
Woede
De situatie stond door deze ontwikkelingen weer zodanig onder spanning dat er druk diplomatiek verkeer op gang kwam. En met succes, zo leek vorige week. Het Russische staatspersbureau Tass berichtte dat Pashinyan, de Armeense president, bereid was het gezag van Azerbeidzjan over heel Nagorno-Karabach te erkennen. Zijn Azerbeidzjaanse ambtsgenoot Aliyev zei daarop dat daarmee het belangrijkste obstakel naar vrede uit de weg is.
Zondag gooide Aliyev met verschillende uitspraken echter weer olie op het vuur. De president betoogde dat het tijd was dat Armeniërs hun „illusies” van een onafhankelijk Nagorno-Karabach opgeven. Hij verduidelijkte dat dit voor de inwoners van de enclave betekent dat ze zich „houden aan de wetten van Azerbeidzjan, normale, loyale burgers worden en dat valse staatssymbolen op de vuilnisbelten moeten belanden.”
Armenië kwalificeerde de uitspraken als een dreigement met geweld. Het ministerie van Buitenlandse Zaken sprak van „genocidale bedreigingen” die „de weg vrijmaken voor een nieuwe geweldsactie tegen de bevolking van Nagorno-Karabach.”
De woordenwisseling maakt hoe dan ook duidelijk hoe gevoelig de onderhandelingen over de status van Nagorno-Karabach liggen. De inzet van Azerbeidzjan is onmiskenbaar volledige controle over de betwiste enclave. Voor Armeniërs, die in Nagorno-Karabach een eeuwenlange geschiedenis hebben liggen, blijft dat een uitermate lastig punt. Jerevan wil tenminste garanties dat de Armeniërs in de regio als minderheidsgroep in Azerbeidzjan zullen worden gerespecteerd.