Rechter beslist over onderhandse gunning treinconcessie aan NS
De rechtbank in Den Haag doet woensdag uitspraak in een bodemprocedure die een collectief van regionale treinvervoerders heeft aangespannen tegen de Staat. Centraal staat de onderhandse gunning van de zogeheten hoofdrailnetconcessie, het uitbaten van het grootste deel van het Nederlandse spoor. Dat wordt sinds jaar en dag gedaan door de Nederlandse Spoorwegen, maar vervoerders als Arriva, Keolis en Qbuzz willen daarin meedingen.
De vervoerders hebben zich verenigd in de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN). Ze zijn het er niet mee eens dat de Staat opnieuw de concessie aan de NS wil verlenen, zonder dat daarvoor een aanbestedingsprocedure wordt gestart. Dat zou betekenen dat de NS vanaf 2025 opnieuw tien jaar het treinvervoer op het Nederlandse hoofdspoor mag organiseren. Weliswaar hebben de vervoerders uit de FMN in Nederland enkele regionale treinen, maar die trajecten vallen buiten het hoofdrailnet.
Volgens de FMN leeft de Staat de Europese regels niet na met zijn voorgenomen besluit. Die regels schrijven voor dat ook andere partijen dan de NS de kans moeten krijgen om op het hoofdrailnet te kunnen rijden, bepleit de FMN. De Europese Commissie zette eerder al vraagtekens bij de grootte van het net dat aan de NS onderhands wordt gegund. Zo schreef Eurocommissaris Adina Valean in juli vorig jaar aan staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur) „serieuze zorgen” te hebben over de „rechtmatigheid” en de „buitensporig grote reikwijdte” van de gunning.
Aan de uitspraak in de bodemprocedure ging een kort geding vooraf, eveneens aangespannen door de FMN. Die had als doel de onderhandse gunning tegen te houden, totdat er een beslissing zou zijn genomen in de bodemprocedure. De rechter oordeelde in december echter dat de gunning gewoon kon doorgaan. Wel merkte de rechtbank op dat het Hof van Justitie van de Europese Unie helderheid kan verschaffen. Dit hof kan op verzoek van een Nederlandse rechtbank een interpretatie geven van de Europese wet- en regelgeving. Daaruit kan naar voren komen in hoeverre de Staat met de onderhandse gunning regels overtreedt.
Tot op heden ontbreekt deze uitleg van het Europees Hof nog. Maar mocht de rechter in de bodemprocedure desondanks van oordeel zijn dat de Staat de regels niet naleeft, dan kan de onderhandse gunning alsnog van tafel gaan.