Belastingschuld vanwege coronasteun drukt op De Lunterse Boer
Na corona met tonnen schuld zitten: ondernemer Ko Bostelaar noemt het geen zwaar weer, wel donkere wolken. De komende jaren betaalt hij nog duizenden euro’s terug aan de Belastingdienst.
De Belastingdienst kent geen genade meer: over twee weken moeten alle ondernemers die een coronaschuld hebben, zich gemeld hebben bij de Belastingdienst. Dat maakte staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) vorige week bekend. Tienduizenden ondernemers hebben zich nog niet gemeld, na 13 juni worden hun schulden met dwang gevorderd.
Omdat ondernemers in coronatijd in zwaar weer verkeerden, hoefden zij tijdelijk geen belasting te betalen en konden ze uitstel aanvragen. In totaal maakte zo’n 250.000 ondernemers gebruik van die regeling. Binnen vijf jaar, en als ze uitstel krijgen binnen zeven jaar, moet het geld worden terugbetaald.
Eén van de ondernemers die een torenhoge schuld heeft, is Ko Bostelaar. Hij is eigenaar van De Lunterse Boer in Lunteren. Middenin het bos heeft hij een hotel met achttien kamers, een restaurant en vijf vergaderzalen. Zijn schuld is 450.000 euro, omgerekend betaalt hij de komende zeven jaar ruim 6000 euro per maand aan de Belastingdienst. Hij is niet de enige, volgens het ministerie van Financiën hebben zo’n vijfduizend debiteuren een schuld tussen de 250.000 en de 500.000 euro.
Hoe kan uw schuldbedrag zó hoog zijn?
„Vier maanden voor de coronacrisis begon, nam ik het bedrijf over. De verwachtingen voor het jaar 2020 waren goed, de agenda stond vol reserveringen. In maart kwam alles stil te liggen, dat was een shock. Ik had geen vet op de botten en doordat we net gestart waren, had ik elke euro nodig voor mijn personeel en m’n facturen. Dat ik destijds geen belasting hoefde te betalen, was mooi. Daar ben ik de overheid erkentelijk voor. Dat ik het nu moet terugbetalen is logisch, maar heel zuur.”
Welke afwegingen heeft u destijds gemaakt om de kosten te drukken?
„Ik heb een aantal zwaargewichten moeten ontslaan, maar ja, in die gevallen moest ik ook een transitievergoeding (compensatie bij ontslag, I.B.) betalen. Het lastige was ook dat de overheidsmaatregelen telkens met enkele weken werd verlengd. Als ik weer open mocht, had ik weer mensen nodig. Daardoor loop je achter de feiten aan: toen ik eindelijk open mocht, waren er weer te weinig mensen.”
Heeft u destijds bezuinigd?
„Ja, ik heb geen euro te veel uitgegeven. Nog steeds niet. Alles wat aangeschaft moet worden, gaat eerst langs mij. Dat is sowieso nodig, met de huidige prijsstijgingen. Ik laat mensen geen uur te veel werken. Sommige contracten kon ik helaas niet verlengen.”
Nu moet u voorlopig 6100 euro per maand betalen. Wat kunt u nu niet doen in het bedrijf?
„Ik kocht dit omdat ik een mooi toekomstplaatje heb voor De Lunterse Boer. Nu kan ik mijn bedrijfsvoering wel volhouden, maar kan ik geen stapje extra doen. Terwijl ik wel in het pand zou moeten investeren. Het is karakteristiek en onderhoudsgevoelig. Wij hebben geen bar, geen loungebanken. Al dat soort interne verbouwingen zijn nodig om de kwaliteit voor mijn gasten te waarborgen. Ik zit niet per se in zwaar weer, maar er hangen wel donkere wolken.”
Bestaat de kans dat u het niet gaat redden?
„Ik zal alles op alles zetten om dat niet te laten gebeuren. Maar de gedachte gaat wel vaak door mij heen.”
Wat doet dat met u?
„Ik voel mij onmachtig. We hebben zo hard gewerkt voor dit bedrijf. Nu voelt het als afstraffing, op een vrij harde manier. Ik begrijp dat de Belastingdienst het geld terug wil, maar kan dat niet op een andere manier?”
Op welke manier?
„Ik begreep dat er bij de Belastingdienst een team klaarstaat dat bij ondernemers langs gaat. Ik wil graag dat we samen kunnen kijken naar hoe we het probleem kunnen oplossen. Het allerbeste zou zijn dat mijn schuld minimaal gehalveerd wordt. De Belastingdienst heeft er niets aan als bedrijven failliet gaan, dan kunnen ze ook hun schuld niet terugbetalen.”
Denkt u nu weleens: Had ik dit bedrijf maar nooit gekocht?
„Nee! Ik geloof voor 100 procent in deze prachtige onderneming. Ik heb er wel van geleerd. Ik had in de eerste lockdown veel meer mensen moeten ontslaan, maar ik probeerde alles rustig en stabiel te houden. Nu zou ik nog meer voor ‘de tent’ kiezen.”