Rekenkamer wil betere controles op subsidies in het onderwijs
Het kabinet kan momenteel niet voldoende controleren of het geld dat scholen krijgen voor onderwijs juist besteed wordt, oordeelt de Rekenkamer. Het gaat volgens het college om subsidies voor het verbeteren van de basisvaardigheden, het aanbieden van buitenschoolse activiteiten en het vormen van gemengde brugklassen.
Dit komt volgens de Rekenkamer doordat het kabinet niet goed op orde heeft welke scholen er meer of juist minder in de gaten gehouden moeten worden, de zogenoemde risicoanalyse. Ook over het controlebeleid zelf is het college niet te spreken.
Volgens de Rekenkamer schat minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) het risico dat scholen het geld niet goed besteden laag in, omdat hij de scholen kent. Op grond daarvan stelt de bewindsman een subsidie op het moment van verstrekken gelijk vast, of de subsidievoorwaarden worden nageleefd moet dan later blijken. Het college ziet liever dat de subsidies pas definitief worden nadat is vastgesteld dat het geld verantwoord terechtkomt.
De minister laat in een reactie weten dat hij het controlebeleid, dat vorig jaar werd aangescherpt na kritiek van de Rekenkamer, niet gaat aanpassen. Dijkgraaf vindt dat de huidige controles volstaan. Bovendien kan een subsidie weer worden ingenomen als blijkt dat de scholen niet goed met het geld omgaan, „óók als de subsidie reeds is vastgesteld”, benadrukt de bewindsman
Onderwijsminister Dennis Wiersma gaf dinsdag wel gehoor aan eerdere kritiek van de rekenmeesters. Het college stelde dat zijn plan voor het verbeteren van de basisvaardigheden op het basis- en voortgezet onderwijs geen heldere doelen had. Daarop heeft de onderwijsminister vastgesteld dat alle leerlingen over vijf jaar voldoende moeten kunnen rekenen, lezen en schrijven.