Het gaat om werken uit 1635 die tot nog toe in particuliere handen zijn gebleven. Nadat ze in 1824 bij ook al Christie’s waren gekocht, bevonden ze zich de afgelopen twee eeuwen steeds in dezelfde Britse privécollectie en waren ze niet voor derden te zien.

Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft recent onderzoek naar de kunstwerken gedaan. Christie’s-topman Henry Pettifer spreekt van een van de „meest opwindende ontdekkingen die we de afgelopen jaren op het gebied van oude meesters hebben gedaan”. Ze zijn een belangrijke aanvulling op wat we al allemaal van Rembrandt kennen, zegt hij. „Geschilderd met een diep gevoel voor menselijkheid, behoren ze tot de kleinste en meest intieme portretten die we van Rembrandt kennen, en voegen ze iets nieuws toe aan ons begrip van hem als een onbetwist geniale portrettist.”

De welvarende Leidenaar Van der Pluym en zijn vrouw Jaapgen Carels hadden een duidelijke band met Rembrandt, vertelt Christie’s. Hun zoon Dominicus trouwde met Cornelia van Suytbroeck, de dochter van Rembrandts oom van moederskant, Willem van Suytbroeck. Dat paar kreeg een zoon, Karel, van wie wordt aangenomen dat hij een opleiding heeft gevolgd bij Rembrandt. Jan en Jaapgen hadden ook een tuin die grensde aan die van Rembrandts moeder.