„RIFT heeft voor het eerst aangetoond dat ijzerbrandstof op zo’n grote schaal werkt”, zegt algemeen directeur Mark Verhagen van RIFT. Een half jaar terug werkte de installatie ongeveer vier dagen per week een aantal uur per dag. Bij elkaar opgeteld gaat het om een test van veertig uur. Daarmee is 5 ton minder CO2 uitgestoten dan normaal gesproken het geval zou zijn geweest, vertelt Verhagen. „Nu nog een kruimel op de totale uitstoot, maar wel significant voor zo’n nieuwe technologie.”

RIFT, dat ooit ontstond op de TU/Eindhoven, verhit water voor het warmtenet door ijzerpoeder te verbranden. Daardoor ontstaat een enorme vlam die een grote boiler verwarmt. Hier komen geen broeikasgassen bij vrij, stelt Verhagen. Bovendien vermindert de uitstoot van stikstof ook met 66 procent. Het enige restproduct is roest en dat kan weer opnieuw omgezet worden in ijzerpoeder. Huishoudens merken zelf niets van dit proces: heet water is heet water, onafhankelijk van hoe dit verwarmd is.

Het bedrijf werkte voor de testen samen met warmtebedrijf Ennatuurlijk. Daardoor konden ze gebruikmaken van de bestaande infrastructuur van het warmtenet in Helmond. Uiteindelijk is het de bedoeling om de energie-intensieve industrie aanzienlijk te verduurzamen. „Zij zijn nu verantwoordelijk voor minstens 40 procent van de CO2-uitstoot in Nederland”, zegt Verhagen. „Omdat ze vaak geen aansluiting hebben, kunnen ze niet overgaan op bijvoorbeeld waterstof.” Volgens de directeur kan ijzerbrandstof uitkomst bieden.

Voor de volgende ontwikkelingsfase heeft de start-up inmiddels voldoende geld binnengehaald. Daarvoor kreeg het bedrijf onder meer financiering van het klimaatfonds van Bill Gates. Bij succes, verwacht RIFT begin 2025 de markt op te gaan.