Dat zeggen de Zeeuwse commissaris van de Koningin, drs. W. T. van Gelder, en burgemeester J. Lonink van Terneuzen naar aanleiding van een woensdag gehouden conferentie over veiligheid in Middelburg.

Volgens Lonink werken de twintig instanties die betrokken zijn bij de veiligheid op de Westerschelde op dit moment nog onvoldoende samen. Ook beschikken hulpdiensten naar zijn mening over onvoldoende materieel. „Betrokken brandweerkorpsen beschikken niet eens over een blusboot om bijvoorbeeld een brand op een tanker te bestrijden.” Hij pleit er daarom voor om schepen van Rijkswaterstaat uit te rusten met bluskanonnen.

De burgemeester is als voorzitter van de Veiligheidsraad Zeeland betrokken bij de opbouw van Veiligheidsregio Zeeland. Daarnaast zit hij in een stuurgroep die onderzoek doet naar de veiligheid op de Westerschelde.

Zeeland loopt volgens Lonink na Rotterdam het hoogste risico op een ramp op het water. „De Westerschelde telt zo’n 100.000 scheepsbewegingen per jaar, waarvan veel met gevaarlijke stoffen. Bovendien hebben we te maken met een kerncentrale en veel chemische installaties aan wal. Hoewel het aantal ongelukken de afgelopen tien jaar met de helft is verminderd, blijft het gevaarlijk op het water.”

Omdat de calamiteitenbestrijding op dit moment bij Rijkswaterstaat ligt, vindt Lovink het logisch dat zij het voortouw nemen bij de aanpak van rampen op de Westerschelde.