Verdachten in Dover-zaak voor de rechter
De rechtbank in Alkmaar buigt zich vanaf 8 maart over een zaak tegen twaalf vermeende mensensmokkelaars, van wie er één minderjarig is. Dit bleek donderdag tijdens een pro-formazitting van de rechtbank.
De zaak tegen de twaalf verdachten heeft de rechtbank in Rotterdam overgedragen aan die in Alkmaar. Een van de verdachten, Li C. (35) uit Rotterdam, is al eerder gepakt voor mensensmokkel in de tweede Dover-zaak. De zaak is genoemd naar het transport in juni 2000 van Rotterdam naar Dover, waarbij 58 Chinezen door verstikking om het leven kwamen in een afgesloten koelwagen.
C. kreeg in de tweede Dover-zaak achttien maanden cel voor mensensmokkel en deelname aan een criminele organisatie. Na zijn straf werd hij het land uitgezet. Toch keerde hij terug naar Nederland en maakte zich opnieuw schuldig aan mensensmokkel, aldus de officier van justitie.
De groep zou onder anderen mensen met Aziatische persoonskenmerken hebben geprobeerd West-Europa in te smokkelen, hun onderdak hebben geboden en hen hebben voorzien van valse reisdocumenten. Een aantal leden zou zich daarnaast schuldig hebben gemaakt aan witwaspraktijken. C. is onder de verdachten de enige die met de eerdere Dover-zaken in verband is gebracht.
De hoofdverdachte in deze zaak, H. D. C., is spoorloos. Volgens justitie staat de man al maandenlang internationaal gesignaleerd, maar is zijn verblijfplaats tot op heden onbekend.
Voordat de inhoudelijke behandeling in maart plaatsheeft, is er op 9 februari eerst nog een zogenoemde regiezitting, waarin de rechtbank bepaalt hoe hij de zaak behandelt.