Een grijze hemel boven Warschau: 80 jaar geleden begon de opstand in het Joodse getto
„Al blijft ons één nauwe straat waardoor we mogen gaan, boven die straat staat toch de héle hemel”, schreef Etty Hillesum, de in 1943 in Auschwitz omgekomen Joodse schrijfster, in haar dagboek.
Voor de Joden die in 1943 in Warschau in opstand kwamen, bleef echter nauwelijks één straat over. Huis voor huis werd het getto door de nazi’s platgebrand. Daarbij kwamen 13.000 gettobewoners om. De resterende 40.000 werden gedeporteerd naar vernietigingskamp Treblinka.
Woensdag –een dag na de Holocaust Herinneringsdag Jom Hasjoa– werd herdacht dat de opstand in Warschau tachtig jaar geleden op 19 april begon. De gettobewoners hadden vernomen dat de honderdduizenden volksgenoten die al uit het getto waren weggevoerd, werden vermoord in vernietigingskampen. De overgeblevenen vochten zich liever dood dan dat ze dit langer lieten gebeuren.
Vier dagen na het begin van de opstand was het verzet gebroken. Op 16 mei was de opstand voorbij.
Thema van de herdenking woensdag was hoe de Joden in oorlogstijd „leefden, liefhadden en stierven.” Kransen werden gelegd, toespraken gehouden. En boven de herbouwde straten van het getto stond nog steeds de héle hemel.
Een grijze hemel.