„Nederland te achterdochtig over de lange arm van Xi”
Nederland moet niet te achterdochtig zijn richting China. Er zou wel meer aandacht aan de integratie van Chinezen in de samenleving moeten worden besteed.
Die aanbevelingen deed cultureel antropoloog Frank Pieke woensdag na interviews met zo’n zestig Chinezen in Nederland. De hoogleraar, verbonden aan het Leiden Asia Center, is kenner van het moderne China. Het land kwam de afgelopen jaren in het nieuws door de ontdekking van geheime Chinese politiebureaus op Nederlandse bodem, een Volkskrantjournalist die berichtte dat ze vanuit China onder druk werd gezet en intimidatie van Oeigoerse ballingen in Nederland. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) heeft in 2022 meerdere pogingen van China verijdeld om Nederlandse (militaire) technologie te bemachtigen. Deze week nog stelde veiligheidsdienst AIVD dat China burgers in Nederland in de gaten houdt en intimideert.
„Er ontstaat al snel het beeld dat China erop uit is ons te ondermijnen”, zegt Pieke. „Dan krijg je de reflex dat we China zoveel mogelijk buiten de deur moeten houden: hekken omlaag en schutters op de kantelen. Met zo’n benadering –alsof China een totale bedreiging is– vervreemd je de Chinezen in Nederland van je. Het gevaar is dat ze gestigmatiseerd worden, alsof ze allemaal gevaarlijk zijn, en dat ze zich dan op China gaan richten voor bescherming en begrip.”
Niet doen, zegt de Leidse professor. Nederland zou zich juist moeten richten op betere integratie van de Chinezen. „Het minderhedenbeleid is rond 2006 ontmanteld. De Chinezen vielen daar officieel niet onder, maar er was wel overleg tussen de Nederlandse overheid en Chinese organisaties en er waren subsidies voor Chinees lesmateriaal. Er waren goede argumenten om het minderhedenbeleid af te schaffen, maar het kan tot consequentie hebben dat je geen begrip meer hebt voor een groep en er ook geen grip meer op hebt. Daarom pleit ik voor gedeeltelijk herstel van dat beleid. Niet met allerlei subsidies en een aparte status voor minderheden, wel door integratie te stimuleren.”
Zachte dreiging
De onderzoeksresultaten geven daar volgens Pieke aanleiding toe. Uit de interviews –de meeste liet hij afnemen door Chinese studenten– blijkt dat Chinezen in Nederland zich vrij voelen. Ze vinden dat ze niet onder invloed van de Chinese autoriteiten staan. Ze vertrouwen op de Nederlandse soevereiniteit en vrijheid van meningsuiting.
Maar ze zijn wel op hun hoede. Er is volgens de onderzoekers „een meer algemeen en diffuus gevoel van wat wij China’s zachte dreiging noemen. Veel Chinese Nederlanders uit de Volksrepubliek en Hongkong vermijden het om hun mening over een aantal gevoelige kwesties te ventileren, een vorm van zelfcensuur zowel uit voorzorg voor het geval dit de Chinese autoriteiten ter ore zou komen als om discussies met andere Chinezen te vermijden.”
Actieve inmenging van de Chinese overheid in de Chinese gemeenschap in Nederland is er nauwelijks, maar invloed is er dus toch wel. Dat moet van de weeromstuit niet leiden tot een heftig anti-Chinabeleid, vindt Pieke. Dat zou niet goed vallen onder Nederlandse Chinezen, want zij voelen zich wel aan hun thuisland verbonden. „Eenzijdige demonisering van China of simpele keuzes voor of tegen China of Nederland moeten daarom ten koste van alles vermeden worden”, luidt een van de aanbevelingen in het rapport ”Invloed en inmenging van de Volksrepubliek China onder de Chinese bevolking in Nederland” dat Pieke woensdag presenteerde. „Beleid dat zich teveel concentreert op de aanname dat er actieve en kwaadaardige inmenging vanuit China bestaat, zal weinig resultaat hebben en wellicht alleen maar averechts werken”, aldus het rapport. „Achterdocht ten opzichte van Chinezen in Nederland zal door overbodige aandacht voor inmenging alleen maar toenemen en Chinezen in Nederland zouden zich daarmee gedwongen kunnen voelen zich voor bescherming tot China te wenden.”
Laagopgeleide mannen die slecht Nederlands spreken, zijn het vatbaarst voor beïnvloeding. Met een beter integratie- en participatiebeleid kan Nederland de weerbaarheid van de Chinese gemeenschap vergroten.
Voorrechten
Het onderzoek onder de Chinezen in Nederland –er zijn er 80.000 van de eerste, 35.000 van de tweede generatie– werd uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken. Sommige Chinezen voelen zich ook in Nederland bedreigd, en dan gaat het met name om Oeigoeren uit Xinjiang. Van de zestig geïnterviewden was er echter slechts één die bij een bezoek aan China enige last van de autoriteiten heeft gehad. „Zij had een activistische achtergrond, en veel van haar vrienden in China ook. Die vrienden waren echt vervolgd. Zij niet, want ze woont in het buitenland.”
Pieke wijst op de bevoorrechte positie die Chinezen die naar het buitenland waren verhuisd, vanouds hadden wanneer ze hun thuisland bezochten. „De Chinese overheid zag hen als een aparte categorie, de ”overzeese Chinezen”. Zij hadden allerlei privileges, bijvoorbeeld dat ze gemakkelijker producten konden kopen. Ook hun familieleden in China hadden die aparte status. En die bleef bestaan als iemand permanent naar China terugkeerde. Dat onderscheid bestaat nog steeds, al is het minder belangrijk geworden doordat goederen in China minder schaars zijn. Maar het betekent wel dat een Chinees in het buitenland minder last van de overheid heeft, ook bij bezoek aan zijn thuisland.”
Al met al hoeft Nederland volgens Pieke niet zo beducht voor Chinese inmenging te zijn als weleens wordt gesuggereerd. Zijn rapport –met een samenvatting in het Nederlands, het Engels en het Chinees– waarschuwt vooral voor een simpele voorstelling van zaken: als een Chinees vanuit Nederland contact heeft met autoriteiten of organisaties in China, hoeft dat nog niet te betekenen dat iemand het Chinese beleid onderschrijft of zich erdoor laat beïnvloeden.