Pekings lange arm reikt tot in Amsterdam
China financierde een mensenrechtencentrum aan de Vrije Universiteit. Ook op andere terreinen in Nederland koopt het invloed, maar „wij zijn heus niet zo belangrijk voor ze.”
„Het Oeigoerensprookje is door de Duitser Adrian Zenz in de wereld gebracht, een extreemrechtse christenfundamentalist die denkt dat God hem leidt in zijn strijd tegen China.” Was getekend: Peter Peverelli en Jan Willem Nienhuys. Of fluisterde de CCP (Chinese Communistische Partij) het citaat in?
Bovengenoemde quote komt uit een door Peverelli en Nienhuys geschreven lezersbrief in het Eindhovens Dagblad van 2 november. De eerste is verbonden aan het Cross Cultural Human Rights Centre (CCHRC), het aan de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam gelieerde mensenrechtencentrum dat onder vuur ligt. De NOS onthulde pas dat het CCHRC tot dit jaar volledig werd gefinancierd door een Chinese universiteit. In de periode 2018-2020 kreeg het tot 300.000 euro per jaar.
Universiteiten in China zijn nauw verbonden aan de CCP. Niettemin ontkent de VU dat door de Chinese financiering de academische onafhankelijkheid in het geding is. Vier hoogleraren uitten hun twijfels daarover bij de NOS. „Zoiets als academische vrijheid op het gebied van mensenrechten bestaat niet in China”, zei hoogleraar internationale betrekkingen Rob de Wijk. „Als je te veel afwijkt van de partijlijn krijg je geen geld meer.”
Duidelijk is dat CCHRC-medewerkers het frequent opnemen voor China’s mensenrechtenbeleid. Tom Zwart, directeur van het centrum en tevens hoogleraar mensenrechten, verschijnt regelmatig op de Chinese staatstelevisie. „We moeten het niet overlaten aan politici, en vooral niet westerse politici, om te bepalen wat wij denken over mensenrechten”, zei Zwart eens tegen die zender. De hoogleraar gelooft dat China het beste voorheeft met mensenrechten. Ook in tal van andere interviews die Zwart gaf en in zijn opiniestukken valt zijn milde stellingname jegens Peking op.
Anders dan Peverelli zegt Zwart wel dat China rechten van Oeigoeren schendt. Voor de NOS-camera beweert hij hiervoor aandacht te vragen in China, maar zijn critici noemen dat een lachertje. Volgens Amnesty heeft China 1 miljoen Oeigoeren, een Turkssprekende moslimminderheid in de noordwestelijke Chinese regio Xinjiang, opgesloten in heropvoedingskampen; een conclusie die het mensenrechtenpanel van de VN geloofwaardig vindt.
Zwart is geestelijk vader van de zogenoemde receptorbenadering jegens mensenrechten, wat volgens zijn profiel op de universiteitspagina inhoudt dat je „cultuur en religie als bouwstenen beschouwt en niet als belemmeringen voor de bescherming van mensenrechten.” Al in 2012 wees Ko Colijn van Clingendael erop dat deze benadering kan betekenen dat mensenrechten betrekkelijk worden gevonden en niet voor iedereen geldig. Koren op de molen van China, want regeringen die de receptorbenadering voorstaan, zullen het land niet snel de les lezen over mensenrechten. VVD’ers als Han ten Broeke en Uri Rosenthal toonden zich als respectievelijk Tweede Kamerlid en buitenlandminister gecharmeerd van de receptorbenadering. Zwart is sinds 1974 lid van de VVD en zat in het curatorium van het wetenschappelijk bureau van deze partij.
Zelfcensuur
Het is niet voor het eerst dat een universiteit in opspraak komt. Vorig jaar februari lag de Rijksuniversiteit Groningen onder vuur omdat een hoogleraar Chinese taal en cultuur, Oliver Moore, door China betaald zou worden en ontslag kon krijgen als hij het land in diskrediet zou brengen.
Toch lijkt de greep van China op het hoger onderwijs beperkt. Anderhalf jaar geleden publiceerde Clingendael een rapport over China’s invloed op onderwijs in Nederland. De onderzoekers spraken meer dan honderd onderzoekers, studenten en wetenschappers. De invloed van China is „gefragmenteerd en lijkt beperkt”, maar de gevolgen kunnen flink zijn, luidde de conclusie. Velen zouden aan een vorm van zelfcensuur doen. En omdat gevoelige onderwerpen niet worden onderzocht, blijft de kennis over China in Nederland gebrekkig.
Door voet aan de grond te krijgen in het onderwijs kan de CCP onder meer het beeld van en over China gunstig beïnvloeden. Sponsoring is een door China beproefde methode, maar het zet ook harde middelen in, zoals geen visa verstrekken aan onderzoekers en het weigeren van publicaties.
Onderwijsminister Dijkgraaf schreef begin deze week aan de Tweede Kamer dat er vanaf nu een adviespunt is dat wetenschappers en universiteiten beter kan beschermen tegen ongewenste beïnvloeding van buitenaf en tegen spionage.
China’s invloed is breder. Vorige week publiceerde Clingendael een rapport over de vraag waartoe China banden onderhoudt met Nederlandse gemeenten en provincies. Auteur Ties Dams concludeert onder meer dat China sinds het aantreden van Xi Jinping de banden in de eerste plaats gebruikt „als een belangrijke poort naar kennisinstellingen en kennis- en innovatierijke industrieën.” Ook zegt hij dat er „latente structuren voor politieke beïnvloeding aanwezig zijn.” China heeft volgens hem „duidelijk voor ogen in welke industrieën en sectoren Nederland een mondiale voorloperspositie heeft en waar het Nederlandse kennis kan gebruiken om internationale afhankelijkheden af te bouwen.”
Dams wijst erop dat de banden vaak fungeren als poort: „Na bemiddeling van overheidsactoren gaan bedrijven en kennisinstellingen beider zijden hun gezamenlijke weg.” Een betrokkene zegt in het rapport: „Je hebt stedenbanden nodig om de deuren te openen en dan kun je als bedrijf zelf verder.” Hierdoor is volgens Dams „vaak niet duidelijk in welke mate steden- of provinciebanden bijdragen aan daadwerkelijke overdracht van kennis en technologie, laat staan of die overdracht wenselijk of onwenselijk zou zijn.”
Bedrijfsovernames
China bemoeit zich ook met de Nederlandse economie. Toch steekt het er relatief weinig geld in. Afgelopen jaar investeerden Chinese bedrijven –die nauw gelieerd zijn aan de staat– 121 miljard euro in het buitenland. Voor het eerst in vijf jaar stegen de investeringen weer, zij het beperkt. In Europa investeerden Chinese bedrijven 7,4 miljard euro. De overname van een onderdeel van het in Nederland gevestigde Philips, waar zo’n 4 miljard euro mee was gemoeid, zit hierin. In 2020 investeerden Chinese bedrijven 167 miljoen euro in Nederland.
Volgens advocatenkantoor Baker McKenzie, dat met Rhodium Group de cijfers analyseerde, richt China zich vooral op niet politiek gevoelige sectoren, zoals entertainment. Chinese overnames in de ICT-sector kelderden. Veel overheden willen deze cruciale sector beschermen en onderwerpen overnames aan strenge regels.
De diverse rapporten en onderzoeken bevestigen een vorig jaar verschenen studie van Frank Pieke. De Leidse China-expert stelt dat de Chinese staat nog niet veel invloed in Nederland heeft. Hij pleitte ervoor dat de Nederlandse overheid werk maakt van het aan zich binden van Chinese Nederlanders, zodat ze niet in de armen worden gedreven van Peking en potentiële ongewenste inmenging op de loer ligt. In Het Financieele Dagblad herhaalde Pieke afgelopen week zijn conclusie. De onrust over beïnvloeding noemde hij schromelijk overdreven. „Wij zijn heus niet zo belangrijk voor ze. Bovendien is er hier steeds minder te halen, omdat ze zelf zo voorop lopen.”
Nieuwe Zijderoute
Dat Nederland minder in beeld is bij China, komt ongetwijfeld ook doordat het niet is aangehaakt bij het zogeheten Belt and Road-initiatief. Kern van dit initiatief, ook wel Nieuwe Zijderoute genoemd, is dat China overal ter wereld routes over zee en per spoor aanlegt, waardoor producten snel van en naar China kunnen worden getransporteerd. In veel landen koopt China havens op (bijvoorbeeld die van Piraeus in Griekenland) en legt het spoorwegen aan. Een win-winsituatie, zo spiegelt China voor, maar de praktijk leert nogal eens dat China het meest wint. Landen moeten concessies doen als ze leningen niet kunnen terugbetalen; zo raakte Sri Lanka het beheer over een haven kwijt. Ook blijft de Chinese markt vaak gesloten voor buitenlandse investeerders.
Dat Nederland geen grote Chinese gemeenschap heeft, is nog een reden waarom het niet zo in de picture is bij China. In Canada en Australië wonen wel relatief veel Chinezen en die landen merken heel wat meer van Peking. De Canadese buitenlandjournaliste Joanna Chiu beschrijft nogal wat onthutsende voorbeelden in haar pas verschenen boek ”China over Grenzen”. Zo zijn er onder de dekmantel van apolitieke organisatie clubs actief die agressief propaganda verspreiden. Gewone burgers kregen intimiderende bezoekjes en telefoontjes van Chinese overheidsfunctionarissen vanwege bijvoorbeeld posts op sociale media. Ook belangrijke politieke figuren zouden door China zijn ingelijfd.