„Straatlantaarns uit voor mooiere nacht”
Bijna de helft van de Nederlanders vindt dat de straatverlichting na middernacht best uit kan om lichthinder terug te dringen. Toch mag de aanpak van nachtelijke lichtoverlast niet ten koste gaan van de veiligheid.
Dit blijkt uit het rapport ”Donkere nachten” van onderzoeksbureau Alterra, in opdracht van Stichting Natuur en Milieu en twaalf provinciale milieufederaties. Het bureau onderzocht hoe mensen aankijken tegen donkere nachten en lichtvervuiling.
Een kleine meerderheid van de Nederlandse bevolking vindt het ’s avonds donker genoeg. Maar 40 procent zegt wel eens last te hebben van nachtelijk kunstlicht op straat. Vooral voorbijrijdende auto’s met felle koplampen irriteren, volgens het rapport. Lichtvervuiling van onder andere reclame en kassen staan aanzienlijk minder hoog op de irritatielijst.
Veel Nederlanders zijn bereid om de nachten weer echt donker te maken. Daarvoor mogen na middernacht zelfs de straatlantaarns worden uitgeschakeld. Toch mag het ook weer niet te donker worden. „Verlichting zorgt ook voor sociale veiligheid op straat en in het verkeer. Veiligheid scoort hoog bij de acceptatie van licht”, aldus het rapport.
De Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek, die woensdag op de conferentie ”Mooi licht, mooi donker” in Kootwijk zijn gelijknamige studie presenteerde, komt tot eenzelfde conclusie. Driekwart van de ondervraagden blijkt als beveiliging de buitenkant van het huis te verlichten. „Voldoende verlichting geeft vaak een veilig gevoel, vooral bij vrouwen. 37 procent van de vrouwen voelt zich onveilig in het donker”, concludeert de raad na onderzoek in Drenthe.