Kerkgebouwen sluiten, erediensten stoppen. En toch een predikantentekort
„Hij gelooft er nog in.” Verbazing, verwondering, bewondering in NRC. Waarom wil Krzysztof Dzikowski (24) priester worden in snel seculariserend Polen, in een kerk met een slechte pers?
Ik dacht aan de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Recent speelde daar de vraag waarom er zo weinig roepingen zijn. De media zagen er een nieuwsitem in. De komende jaren zal het aantal predikantsvacatures snel groeien. Ook het vullen van de kerkenraadsbank wordt lastiger. Niet alleen in de PKN. Onlangs mocht ik ’s morgens ergens broeders in het ambt bevestigen. Er waren eerst wel wat bedankjes geweest. ’s Avonds was ik in een gemeente die onmogelijk vacatures vervuld krijgt. Menige kerkenraad klaagt dat de kerkleden nauwelijks nog namen indienen van kandidaten die zij geschikt achten voor een ambt. En dan is het ook nog maar de vraag of iemand verkiesbaar wil zijn en zijn mogelijke benoeming aanvaardt.
Paulus schreef over de begeerte tot het ambt van opziener. Niet vanuit machtshonger en heerszucht, maar om te dienen. Hij sprak van een goed verlangen en een voortreffelijk, ofwel prachtig werk (1 Tim. 3:1). Calvijn had zichzelf er graag voor over. Laat mijn leven maar als een kaars opbranden in de dienst van mijn Meester, zei hij. Dat is herkenbaar voor ieder die getroffen werd door en vervuld raakte van Gods liefde in Christus.
Gemeenten krimpen. Predikanten gaan met emeritaat. Middelen minderen. Kerkgebouwen sluiten. Erediensten stoppen. En toch is er een toenemend predikantentekort. Er is te weinig aanwas. Daarnaast worden er zo nu en dan dominees losgemaakt of zij hangen toga of preekjas aan de wilgen en ontvluchten hun gemeente. Voldeden zij niet aan de torenhoge verwachtingen? Werden ze moe van steeds maar weer kritiek op hun doen en laten? Zijn het allemaal Demassen (2 Tim. 4:10)? Nogal wat predikanten komen in conflicten terecht, rijden een scheve schaats, of zijn uitgepreekt en uitgepionierd. Wie de profielschetsen in het beroepingswerk ziet, fronst regelmatig zijn wenkbrauwen. Die van Paulus zijn toch echt inhoudelijker. Het hart van deze dienaar stond in vuur en vlam. Hij wist van de schrik des Heeren en voelde het gewicht van zielen voor de eeuwigheid. In bewogenheid drong hij aan op geloof en bekering. De liefde van Christus motiveerde hem. En dan nog kan men moe en moedeloos worden en besluiten te stoppen. Zo’n ‘dominee’ was Jeremia. Maar van dat voornemen kwam niks terecht. Hij moest doorgaan. „Heere, geef ons in iedere kerk en elke gemeente zulke dominees!”