Meditatie: Sierlijk voorbeeld
Johannes 12:24
„Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft het alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort.”
Hoe feller de strijd, hoe luisterrijker is ook de kroon. Hoe groter lijden, hoe groter heerlijkheid. Zo is het ook toegegaan met het Hoofd en de Koning der uitverkorenen, Christus Jezus. Hij kon niet ingaan in Zijn heerlijkheid dan alleen langs de weg van lijden. Hij kon niet tot de troon verheven worden voordat Hij Zich tot in de dood vernederd had. De heidenen waren Hem beloofd tot een erfdeel, en de einden der aarde tot Zijn bezitting (Psalm 2:8). Hij zou heersen van zee tot zee en van de rivieren tot aan de einden van de aarde (Psalm 72:8). Alle dingen zouden Hem onderworpen worden (Psalm 8:7). Maar Hij moest eerst sterven, een Zoenofferande worden en Zich tot in het graf vernederen. Anders was het onmogelijk dat Hij als Koning over Zijn verlost erfvolk kon heersen en Zijn onderdanen in Zijn gemeenschap de zaligheid doen beërven. Maar wanneer Hij Zijn ziel tot een schuldoffer stelde, was het onmogelijk dat Hij dan geen zaad zou zien en verzadigd worden (Jesaja 53:10,11). Deze zielsverrukkende verborgenheid stelt de Zaligmaker onder een juist en sierlijk voorbeeld. Wanneer de woorden van onze tekst op zichzelf worden aangemerkt, zoals ze staan in het verband met de voorafgaande, schijnen die vreemd over te komen. Maar zij zullen helder en vol zoete inhoud zijn wanneer wij die in het volle verband van de Schriften zullen beschouwd hebben.
Frederik van Houten, predikant te Middelburg
(”Het weergaloos groot Goed”, 1725)
Frederik van Houten (1662-1711) geldt als een „ernstige coccejaan”, aldus de hersteld hervormde ds. R.P. van Rooijen, die een levensbeschrijving over hem schreef. Van Houten was „ambtgenoot en zielenvriend” van de bekende predikant Petrus Immens. Jarenlang stond hij in Middelburg.