Inspectie: kind afgewezen asielzoeker onveilig op gezinslocaties
De Nederlandse overheid geeft kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers onvoldoende veiligheid én te weinig mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Deze kinderen groeien op in een „onveilige omgeving”, stelt de Inspectie van het Onderwijs vast in een kritisch rapport over gezinslocaties. Die zijn „gehorig en klein”, waardoor kinderen er slecht slapen, wat ook weer „belemmerend werkt op het goed kunnen leren”. Ook moeten ze het soms lange tijd zonder onderwijs stellen.
De inspectie roept onderwijsminister Dennis Wiersma op om „het belang van deze kinderen meer centraal te stellen”. Nederland heeft immers het kinderrechtenverdrag ondertekend en is daarmee verantwoordelijk voor het garanderen van veiligheid en onderwijs, stelt de instantie.
Ook de kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers die toch nog hier verblijven, bijvoorbeeld omdat hun ouders zich verzetten tegen uitzetting of het land van herkomst ze niet wil opnemen, moeten kans krijgen op „een ononderbroken ontwikkeling”. In de praktijk zit dat er vaak echter niet in. Onderwijs is lastig te regelen door de vele gedwongen verhuizingen waar deze mensen mee te maken hebben, zo maakt de inspectie duidelijk in het rapport. Voor negen- of tienjarigen is het „geen uitzondering” om vijf, zes of zeven keer te verhuizen.
„Dit heeft een negatieve invloed op de ononderbroken ontwikkeling van kinderen en jongeren. Zeer ernstig is dat verhuizing vaak leidt tot een kortere of langere onderbreking van het onderwijs”, schrijft de inspectie. „Doordat verhuizingen vaak onvoorbereid en op korte termijn plaats vinden wordt een soepele overdracht bemoeilijkt. Daarnaast is er in het nieuwkomeronderwijs vaak sprake van wachtlijsten.”
Hoewel het gaat over mensen die niet in Nederland mogen blijven, verblijven de gezinnen in de praktijk vaak langdurig in de opvang. Mensen die zijn uitgeprocedeerd, van de gezinnen die in 2019 in zogeheten gezinslocaties verbleven, was 60 procent langer dan drie jaar in Nederland en ruim een derde langer dan vijf jaar. „Naar alle waarschijnlijkheid is de verblijfsduur sindsdien alleen maar toegenomen, aangezien de asielprocedures nog veel langer duren dan in 2019”, voegt de inspectie eraan toe.
‘Kort verblijf’ zou dan ook niet meer het uitgangspunt moeten zijn voor de gezinslocaties, vinden de opstellers van het rapport. „Gezien de lange verblijfsduur zijn toegang tot onderwijs, waarborgen van veiligheid en een ononderbroken ontwikkeling extra belangrijk”, klinkt het.
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) onderschrijft „veel van de constateringen en zorgen”. De instantie kan zich echter niet vinden in de kwalificatie „onveilig”. Wel verdient de situatie aandacht, aldus het COA, dat zegt hard te werken aan het beperken van verhuizingen en het verbeteren van contacten met scholen.