In Italiaans verkeer is menig voetganger vogelvrij
Enkele weken geleden onderging ik in mijn voormalige woonplaats Groningen een merkwaardige ervaring. Als ik wilde oversteken, dan stopten de auto’s nog voor ik het zebrapad kon betreden. In Rome gaat dat anders: daar versnelt de automobilist juist om de voetganger die op zijn weg dreigt te komen, nog net voor te zijn.
In de praktijk leidt dat vaak tot een gevaarlijk prestigespelletje tussen de voetganger en de automobilist. Die eerste kan desondanks oversteken en de ander tot een wilde stop dwingen, maar dat is niet zonder risico. Als het mis gaat, sta je als voetganger in je recht, maar dat is een schrale troost voor een paar gekneusde ribben of erger. Zo is een Nederlandse correspondent jaren geleden op een zebrapad in het centrum bij Piazza Venezia zelfs doodgereden.
Oogcontact helpt om de juiste inschatting te maken: als de man of vrouw achter het stuur al te verbeten voor zich uitkijkt, dan kun het maar beter laten lopen. Zelf houd ik tijdens het oversteken vaak mijn rechterarm omhoog in een soort verlate fascistengroet, die nog altijd voldoende ontzag inboezemt om het meedogenloos aanstormend rollend materieel tot stilstand te bewegen. Zij het met menige vuile blik van weggebruikers, die zich hierdoor slachtoffer achten van een onoorbare beperking van hun vrijheid van beweging.
En als ik met mijn fiets aan de hand een zebrapad overloop, dan duw ik die strategisch een meter voor me uit. Dat helpt ook, want de Romeinse automobilist is voor een deuk in zijn chassis minstens zo bevreesd als voor verkreukeling van een overstekend medemens.
Met zeventig auto’s op elke honderd inwoners, zuigelingen en grijsaards inbegrepen, is Rome de meest autorijke stad van Europa. En dat is te merken ook. De overbevolking van „knorrende beesten”, zoals Bordewijk ze ooit omschreef, heeft allerlei onprettige gevolgen. Drukte, files, geen parkeerplaatsen, driedubbelparkeerders, geluidsoverlast, smog en ruzies, waarbij al te vaak uit een schier oneindig reservoir van onwelvoeglijke termen en obscene gebaren wordt geput.
En dan natuurlijk nog de allesoverheersende stress, die vaak tot volkomen irrationele reacties lijdt. Zoals het hysterisch toeteren in de file, die daardoor echt niet sneller oplost. Ook hebben haastige automobilisten op kruisingen de gewoonte om pas op, of zelfs voorbij, het zebrapad te stoppen. Met als gevolg dat ze door toeterende achterliggers gewaarschuwd moeten worden wanneer het licht op groen springt en daardoor later in beweging komen dan als ze netjes voor de stopstreep waren gestopt.
Voor wie zoals ik en een handjevol andere enthousiastelingen zich op de fiets door de Eeuwige Stad beweegt, noopt het gedrag van de Romeinse automobilist tot grote voorzichtigheid. Dus: rijd langzaam en principieel uiterst rechts. Vermijd het levensgevaarlijke slalommen door de files, waardoor jaarlijks honderden brommers en scooters ten val komen. Laat je niet opjagen door nijdig getoeter achter je. Ga niet in op provocaties van gefrustreerde autorijders. Pas op voor de vele gaten in het Romeinse wegdek. En kijk vooral goed uit voor plotseling openslaande autodeuren. Als dat allemaal lukt, dan bereik je je bestemming op de fiets nog eerder ook.