Advocaten kroongetuige: top Openbaar Ministerie moet opstappen
De advocaten van Marengo-kroongetuige Nabil B. vinden dat de top van het Openbaar Ministerie moet opstappen. Volgens Onno de Jong en Peter Schouten kijkt het OM weg van het vernietigende rapport dat de Onderzoeksraad voor Veiligheid woensdag presenteerde. Daarin stond dat onder meer het OM grote steken heeft laten vallen in de beveiliging van drie vermoorde personen rond het omvangrijke liquidatieproces. Het gaat om de broer van kroongetuige Nabil B., diens advocaat Derk Wiersum en vertrouwenspersoon en misdaadverslaggever Peter R. de Vries.
Gerrit van der Burg, de hoogste baas bij het OM, zei onder meer woensdagavond bij Nieuwsuur dat er „stoïcijns” moet worden doorgegaan met het bestrijden van het „nietsontziende criminele milieu en het meedogenloze geweld” en dat hij zijn functie niet gaat neerleggen. „We zitten niet in een periode waarin je zegt als baas van een organisatie: ‘ik stop ermee’.”
De advocaten van de kroongetuige zijn verbolgen over de reactie van het OM. Schouten en De Jong menen dat de organisatie, ondanks het rapport, de fouten niet wil erkennen. „Het is niet gemakkelijk om de middenweg te vinden tussen de opkomende woede over zoveel arrogantie en de rationele zakelijkheid om goed te kunnen reageren op de uitlatingen van OM-topman Gerrit van der Burg, die in dit debat volstrekt toondoof blijkt te zijn.”
Direct na het verschijnen van het rapport woensdag, lieten de advocaten van de kroongetuige al weten dat zij vinden dat politie en justitie intern de organisatie moeten opschonen, en dat betrokkenen die fouten hadden gemaakt verantwoording moeten afleggen. Donderdag menen zij dat onder anderen Van der Burg, de hoofdofficier van het Landelijk Parket verantwoordelijk voor de kroongetuigentrajecten, de hoofdofficier van het arrondissement Midden Nederland, die verantwoordelijk was voor de beveiligingsmaatregelen van Peter R. de Vries en de adviseurs die verantwoordelijk waren voor de familie van de kroongetuige en De Vries „hun verantwoordelijkheid dienen te erkennen en uit eigen beweging hun functie ter beschikking moeten stellen”.
De OVV concludeerde in het snoeiharde rapport onder meer dat „bij een aantal keuzes in de onderzochte beveiligingssituaties minder gewicht werd toegekend aan het belang van bewaken en beveiligen dan aan het opsporingsbelang. In een aantal gevallen kwam het niet eens tot een afweging van belangen”. Bij alle drie de slachtoffers was bekend dat hun leven gevaar liep door dreiging vanuit de zware georganiseerde misdaad.