Partij voor de Dieren op campagne: meer boeren, veel minder vee
Nederland heeft méér boeren nodig, maar de agrarische sector moet wel meer rekening houden met dieren en de natuur. Met die boodschap trapt de Partij voor de Dieren in Den Bosch de campagne af voor de Provinciale Statenverkiezingen. Vooral de veehouderij moet veel minder.
In een manifest schrijft de partij dat er geen kloof is tussen stad en platteland. Juist ook op het platteland hebben mensen last van de „internationaal opererende agro-industrie”. De boeren gaan daar volgens de PvdD evengoed onder gebukt. Zij verdienen weinig terwijl de slachthuizen en veevoerbedrijven grote winsten maken, aldus het document, dat „het antwoord van de Partij voor de Dieren op de omgekeerde vlaggen” wordt genoemd.
De PvdD wil dat boeren op hun akkers vooral eten voor mensen gaan produceren in plaats van voor vee, naast bijvoorbeeld isolatiemateriaal voor woningen en voedselbossen. De landbouw moet diverser worden en daar ook financiële steun voor krijgen. Dat geld komt onder meer uit Europese subsidies en van een nog niet doorgerekende ‘boerenbankbelasting’.
Als er minder dieren worden gehouden, zou bovendien een gebied zo groot als Drenthe teruggegeven kunnen worden aan de natuur. Daarnaast wil de partij maatregelen tegen landbouwgif, luchtverontreiniging en stankoverlast en stoppen met internationale verdragen waar Nederlandse boeren last van hebben.