Maatschappelijk succes: allerminst een kwestie van louter toeval en geluk
De laatste tijd verschijnen er steeds meer boeken waarin maatschappelijk succes wordt toegeschreven aan louter toeval en geluk. Eigen verdienste bestaat niet meer.
Er zullen weinig mensen zijn die de bewuste boeken van Malcolm Gladwell, Michael J. Sandel en Huub Buijssen hebben gelezen, laat staan vlak achter elkaar. Wie dat wel doet, leest dat maatschappelijk succes slechts een optelsom is van onverdiende privileges en al even onverdiend geluk. Het gaat nooit om timing, maar altijd om toeval en uiteindelijk maakt de factor geluk het grote verschil.
Sandel spreekt in dit verband zelfs van de „tirannie van verdienste”, alsof inzet, doorzettingsvermogen en ijver laakbare of te verwaarlozen eigenschappen zijn en het al op voorhand kwetsend voor een ander zou kunnen zijn om je te laten voorstaan op bepaalde prestaties. Dat heeft niets met bescheidenheid en deemoed te maken, maar wel met het wegwuiven van individuele verantwoordelijkheid en persoonlijke inzet.
Gladwell maakt er zelfs een gemakkelijk te onthouden formule van: geluk + toeval = succes. Dit suggereert dat je als mens slechts met de armen over elkaar hoeft te gaan zitten wachten op wat het leven voor jou in petto heeft, terwijl je ook kunt proberen om elke dag het goede te doen en stapje voor stapje vooruit te komen, op welke wijze dan ook.
Er wordt niet voor niets gezegd dat aan elke vanzelfsprekend lijkende vaardigheid zo’n 10.000 uur oefening voorafgaat. Je kunt die stap niet overslaan en ook niet negeren bij het beantwoorden van de precaire vraag waarom gelijke kansen toch zo vaak resulteren in een ongelijke uitkomst. Omdat de maakbaarheid zijn grenzen heeft bereikt, moet de meritocratie blijkbaar pas op de plaats maken.
Dat laatste is een beladen begrip geworden, nu niets meer op eigen conto mag worden geschreven en alles voortvloeit uit geluk, genoeg vinkjes, de juiste huidskleur of het juiste geboortejaar. Daarbij wordt zelfs geen onderscheid meer gemaakt tussen een riante erfenis en positieve eigenschappen die je ook maar toevallig van je ouders hebt geërfd.
In zekere zin is de nadruk op privileges en pech zelfs een vorm van psychologische slavernij, die het individu mogelijk zo verlamt dat deze al op voorhand geen poging meer doet om vooruit te komen. Aan elk succes gaat een lange weg vooraf en soms zelfs een lijdensweg. Wie dat negeert en alles afdoet als toeval en geluk, doet een ieder tekort die hard werkt en zichzelf op het twee plan zet of van alles weet te ontzeggen.
De uitkomst wordt altijd bepaald door uithoudingsvermogen. Hier vallen eigenschappen onder als ijver, geduld, inzet, volharding en zelfdiscipline. Van elk van die eigenschappen kun je vervolgens volhouden dat ze onverdiend zijn of toevallig, en daarmee per definitie oneerlijk verdeeld.
Daarmee raak je echter verstrikt in een soort cirkelredenering met voor iedereen wel een bruikbaar excuus voor eigen falen. Het is het ontkennen van competitiedrang als motor van maatschappelijke vooruitgang en van toewijding als toegevoegde waarde. Uiteindelijk leidt het ook niet tot een gelijkwaardigere samenleving maar slechts tot defaitisme en wrok bij pechvogels en achterblijvers.
De auteur is publicist. Voor eerdere columns zie rd.nl/hormann. Reageren? hormann@refdag.nl.