Een jaar oorlog in Oekraïne: De kinderen beefden van angst
Rusland viel een jaar geleden Oekraïne binnen. Terug naar de eerste uren van de Russische invasie. „Als ik naar buiten was gegaan, had dat mijn dood betekend.”
Met een onbestemd gevoel wordt Natalija Zjintsjyna op 24 februari rond 04:00 uur wakker. Ze kijkt op haar telefoon naar het nieuws. Daar komt de toespraak van de Russische president Vladimir Poetin voorbij, waarin hij aankondigt een „speciale militaire operatie” in Oekraïne uit te gaan voeren. Zjintsjyna (72) kan dat niet geloven. Buiten is het stil op straat. Ze gaat om 05:30 uur weer slapen. Een uur later klinkt er zo’n luide explosie dat ze uit bed valt. De oorlog is voor Zjintsjyna begonnen.
Ze doet haar verhaal in een voormalige apotheek in Hostomel, de plaats waar ze woont, dertig kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Kiev. Hier kan ze in de winter zich opwarmen bij de houtkachel. Buiten zijn flats verwoest door de oorlog. Andere worden gesloopt omdat ze zijn afgekeurd. Zjintsjyna’s eigen flat staat nog overeind, wijst ze later aan.
Ze woont tegen het Antonov-vliegveld aan. Dat is de thuishaven van ’s werelds grootste vrachtvliegtuig: de Antonov An-225. Die wordt ook wel Mrija genoemd, wat droom betekent in het Oekraïens. Deze luchthaven heeft de Russische krijgsmacht voor ogen om te gebruiken als springplank voor de inname van Kiev. Op het vliegveld kunnen ze hun troepen en materieel laten landen. Met een snelle overwinning hoopt het Kremlin de regeringsgebouwen in de hoofdstad in te nemen, met een vluchtende president Volodimir Zelenski tot gevolg. Zo moet de Oekraïense verdediging worden gebroken, is het plan. Die februari-ochtend komen de Russen vanuit het noorden op de luchthaven af.
Na de explosie kijkt Zjintsjyna naar buiten. Ze ziet Russische gevechtshelikopters laag voorbijvliegen. Ze hoort haar onderburen naar de schuilplaats, een gewone kelder, lopen. Ze gaat zelf ook. In de kelder zitten ook kinderen, terwijl buiten de explosies doorgaan. Anderen vluchten uit Hostomel. Zjintsjyna wil ook weg.
Maar buiten gaan de gevechten door tussen de 2- tot 300 leden van de Nationale Garde, die het vliegveld verdedigen, en de Russische militairen en ze besluit in de kelder te blijven. „Als ik naar buiten was gegaan, had dat mijn dood betekend.”
In de val
In vredestijd kan Roman Motytsjak vanuit zijn flatwoning op de negende verdieping in Boetsja vrachtvliegtuig Mrija zien landen op het Antonov-vliegveld. Maar deze ochtend ziet hij op en rond het vliegveld explosies en Russische gevechtshelikopters. De Oekraïense verdediging probeert ze uit de lucht te halen. Dat gebeurt rond 08:00 uur, schat hij.
„Het staat me niet helder voor de geest”, vertelt hij in zijn woning in Boetsja. „Het is niet het moment om even op je horloge te kijken. Je bent enkel bezig om weg te gaan.” Hij beseft dat in de eerste uren van de Russische invasie de slag om het vliegveld cruciaal is.
Motytsjak (46) denkt ook aan de veiligheid van zijn vrouw (37), dochter (8) en zoon (6). Ze gaan naar de kelder onder in de flat. Hij wil het geen schuilkelder noemen. Er lopen gas- en waterleidingen. Hij heeft het idee in de val te zitten als de flat zou instorten. „De kinderen beefden van angst, omdat ze nog nooit in zo’n situatie hebben gezeten. Je wilt hen dit niet aandoen. Dus ik wilde daar zo snel mogelijk met ze weg.”
Rond 14:00 uur rijdt Motytsjak met zijn vrouw en kinderen weg uit Boetsja. Tijdens de vlucht ziet hij de Oekraïense vliegtuigen de luchthaven bombarderen. Het is het plan van Oekraïne om de landingsbaan te vernietigen, ook met artillerie, zodat Rusland daar geen gebruik van kan maken. Aan het begin van de middag komt de Oekraïense krijgsmacht aan bij het vliegveld en neemt het gevechten over van de Nationale Garde.
Motytsjak verblijft met zijn gezin in West-Oekraïne, bij de grens met Roemenië. Zijn vrouw en kinderen steken 4 maart de grens over. Hij blijft achter. Mannen tussen de 18 en 60 jaar mogen het land niet verlaten, zodat ze kunnen worden opgeroepen voor het leger.
Naar Bulgarije
Natalja Maryljak (34) heeft de oorlog niet thuis in Irpin afgewacht, vertelt ze, met naast haar Emilija (7) en Anna (3). Het stadje ligt op de route van het Antonov-vliegveld naar Kiev. In de weken voor 24 februari pluist haar man (34) alle informatie uit en voorziet hij een aanval vanuit het noorden op de hoofdstad. Ze besluiten met hun twee dochters op 14 februari af te reizen naar Lviv in West-Oekraïne, waar ze een appartement huren.
De ochtend van de 24e belt een vriend dat de oorlog is begonnen. Haar ouders wonen op dat moment in de Zuid-Oekraïense stad Cherson, die wordt aangevallen. „Ik trilde helemaal”, zegt ze in een kerk in Irpin. „Het was moeilijk om mezelf te kalmeren. De eerste dagen keken we ook constant op onze telefoon en zochten we continue contact met vrienden in Irpin.” Hun huurappartement in Lviv stellen ze open voor ontheemden.
Delen van Irpin worden de weken na de invasie kapotgeschoten. De Russische krijgsmacht krijgt het Antonov-vliegveld in handen, maar dat is zo beschadigd dat ze de luchthaven niet kunnen gebruiken als logistiek punt. Met als gevolg dat er lange colonnes ontstaan vanuit Wit-Rusland die een makkelijk doelwit vormen voor de Oekraïense strijdkrachten.
In maart vlucht Maryljak met haar twee dochters naar Bulgarije, haar man achterlatend. Uiteindelijk komt de Russische krijgsmacht tot Irpin, waar in maart de gevechten om Kiev losbarsten. Eind maart verdrijft de Oekraïense krijgsmacht de Russen uit Kiev en omgeving, inclusief Irpin en het Antonov-vliegveld, en is het noorden weer in handen van Oekraïne.
Eind mei keren Maryljak en de twee dochters terug in Irpin. Met behulp van Nederlandse vrijwilligers knapt Maryljak haar beschadigde huis op. „Ik besef dat een woning niet het belangrijkste is. We zijn samen, daar gaat het om.” Haar man geeft nu binnen de krijgsmacht communicatietrainingen en is elders gestationeerd. Soms kunnen ze met elkaar afspreken, samen met de kinderen. De kans bestaat dat hij naar het front moet. „Iedere keer als we afscheid nemen, vallen er tranen.”
Niet schreeuwen
Motytsjak keert begin april terug in zijn beschadigde appartement. Het dak van zijn flatgebouw is geraakt door een raket. In zijn woning stinkt het door het rottende eten in de ijskast. Hij is bezig om het huis op te knappen. Zakken vol met puin staan in de gang. Hij maakt zich vooral druk om de schimmel op het plafond. Zijn vrouw en kinderen verblijven in Duitsland
Natalija Zjintsjyna verblijft ongeveer vijf weken in de schuilkelder in Hostomel. Tsjetsjeense soldaten komen langs, op zoek naar Oekraïense nationalisten en oud-soldaten. Ze ondervragen haar. Maar ze zwijgt. „Dat is het beste wat je kunt doen.”
Ze zetten haar onder druk om naar Wit-Rusland te gaan, maar ze blijft. „En toen begonnen onze jongens op te rukken. Ze kwamen hier op 4 april aan. ”
Als ze terugkomt in haar woning, is het daar meer dan een puinhoop, zo achtergelaten door Russische militairen. Ze laat foto’s zien van een bruine volgepoepte wc en van de woonkamer waar alles overhoop is gehaald.
Zjintsjyna krijgt weleens de vraag hoe ze die weken in de kelder, waar ze zat met anderen, heeft overleefd. „Sommigen kregen een depressie. Anderen werden hysterisch. Ik heb de mensen daar verteld dat we elkaar moesten vasthouden en steunen. Schreeuwen helpt niet. Je moet jezelf onder alle omstandigheden in de hand te houden.”