De Jonge wil bij wet gemeenten kunnen terugfluiten op woningbouw
Als gemeenten te weinig bouwen voor groepen die snel een huis nodig hebben, wil minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) kunnen ingrijpen. Hij heeft daarvoor nieuwe wetgeving naar buiten gebracht. De minister vindt het woningaanbod een nationaal probleem waar landelijk greep op moet komen. Daarnaast wil hij langdurige bezwaarprocedures tegengaan.
De Jonge hoopt dat er met de nieuwe wetgeving meer en sneller gebouwd kan worden. Ook moet de verdeling over het land verbeteren. Zo zijn er nu in de grotere gemeenten relatief veel sociale huurwoningen en weinig woningen in de middensector, en is het elders juist andersom. De wetgeving om dat eerlijker te kunnen verdelen moet begin volgend jaar of anders begin 2025 ingaan, hoopt de minister. Anders zal het ook niet lukken om zijn doel van 900.000 woningen te halen.
Volgens de minister heeft de staat nu te weinig middelen in handen om huisvesting goed te regelen. „Sterker nog: we hebben helemaal niets gedaan aan volkshuisvestingsbeleid, al tien jaar lang, als rijksoverheid.” Dat heeft geleid tot het huidige tekort waarvan hij niet kan „hópen dat het als vanzelf wel wordt opgelost” door de markt of gemeenten en provincies. De Jonge beschouwt zijn bevoegdheid om projecten af te dwingen dan ook niet als een ondergraving van de lokale democratie in de gemeenten.
De meest opmerkelijke maatregel is dat de minister straks zo nodig kan afdwingen dat gemeenten een bepaald aantal woningen leveren. Het is daarbij wel de bedoeling dat gemeenten, regio’s en provincies eerst samen proberen tot goede afspraken te maken. De nieuwe wet gaat over zowel sociale huur, middenhuur (nu tot een bedrag van ongeveer 1100 euro) en betaalbare koopwoningen (tot zo’n 355.000 euro).
Als het gaat om de toekenning van huizen, wil dit kabinet ook meer duidelijkheid creëren. In de wet komt te staan welke groepen verplicht urgentie krijgen als ze een woning zoeken, waardoor ze eerder voor een huis in aanmerking komen. Nu is dat nog aan de gemeenten. Het gaat onder meer om mantelzorgers, daklozen en mensen die bepaalde zorg krijgen. Statushouders staan er niet tussen. Daar is al andere wetgeving voor, benadrukt De Jonge.
De Jonge hoopt dat meer duidelijkheid ook voor zekerheid zorgt bij bouwers, projectontwikkelaars en andere partijen die de woningen moeten gaan neerzetten. Daarnaast moet er ook minder geprocedeerd kunnen worden tegen bouwplannen. Wie een project niet ziet zitten, kan alleen nog naar de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die vervolgens binnen een half jaar uitspraak moet gaan doen. „Die not-in-my-backyardcultuur doorbreken, dat vind ik eigenlijk het allerbelangrijkste.”