Privacy sneuvelt soms bij de overheid door politieke belangen
Soms sneuvelt de privacy van mensen bij overheidsorganisaties door politieke belangen, meldt het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) op basis van onderzoek van twee adviesbureaus. Bij gemeentes en een ministerie die zijn onderzocht, maar niet bij naam worden genoemd, zien onderzoekers vaak gebeuren dat privacy slechts één van de belangen is waarmee rekening wordt gehouden. Daar is minder sprake van bij overheden die verder van de politiek staan, zoals uitvoeringsorganisaties.
De onderzoekers van Pro Facto en Hooghiemstra & Partners raden overheden aan om op tijd aan privacy te denken als ze nieuwe plannen maken en niet pas aan het eind. Dat kan bijvoorbeeld door medewerkers te betrekken die gespecialiseerd zijn in privacy. Ze vinden ook dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) niet alleen de regels moet handhaven, maar ook meer advies moet geven.
Wel is er over het algemeen verbetering te zien. Overheidsorganisaties zijn sinds 2018 zorgvuldiger omgegaan met gevoelige persoonsgegevens, door hun privacybeleid aan te scherpen en zich bewuster te zijn van de risico’s. In dat jaar werden de regels flink aangescherpt door de invoering van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De toeslagenaffaire heeft aangetoond dat de overheid behoorlijk de fout in kan gaan met privacy. De Belastingdienst zette mensen op basis van hun persoonsgegevens op een zwarte lijst van potentiële fraudeurs. Er werd onder meer gekeken naar de nationaliteit, gezinssamenstelling en de hoogte van het inkomen. Volgens de AP was hier sprake van discriminatie. De lijst wordt sinds de zomer van 2020 niet meer gebruikt.