Golven, gezellige stadjes en bergen in Noord-Spanje
Enorme golven, gezellige stadjes, ruige bergen, eucalyptusbomen en zelfs een woestijn. Het is de moeite waard om Noord-Spanje te verkennen. Puffen van de hitte? Zeker niet! Afgelopen zomer was het er gemiddeld zo’n 25 graden.
Grote golven beuken op de kust. Een paar argeloze toeristen wagen zich in het frisse water van de Atlantische Oceaan. Een nieuwe golf werpt hen omver. Ze krabbelen verschrikt op en zoeken een veilig heenkomen op het strand. Het water is wild in de regio Cantabrië, al verschilt het per strand.
Het beste is om je door de branding te haasten en dan mee te dobberen, net voor de golf omkrult. Echte waaghalzen springen de omkrullende golven tegemoet. Een prachtig schouwspel, die met groot geraas omslaande golven. Het doet denken aan Psalm 93: „De Heere in de hoogte is geweldiger dan het bruisen van grote wateren, dan de geweldige baren der zee.”
’s Avonds kleurt de lucht hier paars, roze en oranje, als de zon in de oceaan zakt. De halve camping loopt uit om dit schouwspel te bewonderen, camera’s in de hand. Als de zon verdwenen is, gaat er een applaus op. De schoonheid van de schepping maakt iets los.
Aan de kust zijn allerlei sfeervolle stadjes, zoals Llanes. Vanaf de stadsmuur heb je een weids uitzicht over het plaatsje én de mooie kust. Ook Comillas is een bezoekje waard. Hier staat een aantal indrukwekkende bouwwerken, zoals El Capricho, ontworpen door Antoni Gaudí, die ook de Sagrada Familia in Barcelona ontwierp.
El Capricho lijkt vanaf een afstandje van legoblokjes gemaakt, dankzij de hoekige vormen en de vele groene en rode stenen. Opvallend zijn ook de vele tegeltjes met zonnebloemen. Ook de moeite waard is het imposante Palacio de Sobrellano en de kerk die ernaast staat. Onvoorstelbaar hoe ze zulke bouwwerken met de vele details vroeger konden bouwen. Glurend door een coniferenhaag kun je hier trouwens ook iets zien van El Capricho. Dat scheelt weer geld en wachttijd, aangezien je vooraf moet reserveren om daar naar binnen te mogen.
Kloof
Ook het historische stadje San Vicente de la Barquera is een bezoek waard. Hiervandaan zie je de bergen van de Picos de Europa liggen, een ruige bergketen. Het komt niet vaak voor dat je zo dicht bij de kust –een uur rijden– zulke hoge bergen vindt. Je kunt er prachtig wandelen, bijvoorbeeld door de Garganta del Cares, een grote kloof. Het pad is 11 kilometer lang en leidt van Poncebos naar Caín. Vanuit Poncebos moet je eerst nog zo’n 2 kilometer klimmen, daarna is het pad vlak. Naast het pad gaat het steil naar beneden, meestal wel honderden meters. Opletten dus! Het ruige landschap is schitterend. Hier valt af en toe wel een zweetdruppeltje op de grond. Wat verder bij de kust vandaan is het meteen een stuk warmer.
Ook aan de kust zijn er mooie wandeltochten, zoals vanuit Prellezo. Een telefoon met Google Maps is hierbij onmisbaar, want de bewegwijzering is slecht. Je belandt opeens in een heel andere omgeving. Boven je ritselen zacht de blaadjes van eucalyptusbomen. De geur van eucalyptus hangt hier duidelijk. Het nabije strand Barnejo-Berrellín is een beleving op zich. Het is aan een soort kreek. Bij laagwater moet je heel ver lopen om bij de zee te komen. De golven zijn hier wat rustiger. Bij hoogwater worden alle mensen op een kluitje gedreven, aan het begin van de kreek. Terwijl de Spanjaarden zich terugtrekken, geven wij ons als echte Zeeuwen natuurlijk niet zomaar gewonnen. Onze opgeworpen dijk houdt lang stand. In deze kreek zijn amper golven, dus dit is een ideaal strand om met kleinere kinderen naartoe te gaan of om te suppen.
Herder
Wat verder landinwaarts ligt de regio Navarra. Dat is een heel verschil met de Costa Verde, oftewel de groene kust. Aan de zee heerst een zeeklimaat, waardoor het er niet al te warm wordt en er af en toe een buitje valt. In Navarra valt duidelijk minder neerslag. De grond is droog en de meeste zonnebloemen op zonnebloemvelden staan er treurig verbrand bij. Er zijn heel veel gele stoppelvelden. Hier en daar zoekt een herder met een enorme schaapskudde zijn weg. Een van hen is een herder uit Bolivia. Zijn twee herdershonden rennen gecontroleerd rondom de kudde van honderden schapen. De herder zoekt z’n weg over de stoppelvelden. Als een greppel de weg verspert, loopt hij eromheen. De schapen volgen hem gedwee. De dieren die de buitenbocht nemen, moeten een sprintje trekken. Stofwolken dwarrelen op.
De omgeving bij het kleine plaatsje Lerate is een uitzondering op de droge omgeving. Dankzij een stuwdam ontstond hier het meer Embalse de Alloz. Het prachtig blauwe water contrasteert met de omliggende gele stoppelvelden. Je kunt er heerlijk zwemmen, suppen en spelen. Of een modderbadje maken in het gele, kleiachtige zand. ’s Middags steekt er vaak een flinke wind op, waardoor je hier ook goed kunt surfen en zeilen.
Iglesia Protestante
In Navarra zijn diverse kerken en kloosters te bezoeken. Zelfs een ”Iglesia Protestante” in Estella, waar je op zondag een dienst kunt bijwonen. De tien gemeenteleden zijn blij verrast als er een Nederlands gezin binnenstapt. De voorganger deelt iets vanuit Johannes 10 over de goede Herder. Dat we daar nog ‘verse’ plaatjes bij hebben in ons hoofd, compenseert het feit dat het voor ons lastig is om een Spaanse preek te volgen. Tussendoor stelt de voorganger af en toe een vraag waarop de aanwezigen kunnen reageren. Zo blijft iedereen goed bij de les.
Ook op doordeweekse dagen word je in dit gebied steeds herinnerd aan God en Zijn Woord. Niet alleen door de schaapherders, maar ook door de wijngaarden die veel vruchten dragen, de vele vale gieren en andere roofvogels die door de lucht zweven. Maar zeker ook in de Las Bardenas Reales, een halfwoestijn van zo’n 42.000 hectare. Het landschap is erg droog en vol met rotsen, heuvels, ravijnen en vlaktes.
Een handig beginpunt om dit gebied te bezoeken, is het bezoekerscentrum in Arguedas. Hier kun je een plattegrond krijgen en ervoor kiezen of je te voet, fietsend of met de auto op verkenningstocht gaat. De autoroute is 42 kilometer lang en duurt ongeveer twee uur, omdat je maximaal 30 kilometer per uur mag rijden. En dan nog doet dit veel stof opwaaien! Binnen no-time zit de hele auto niet alleen vanbuiten, maar ook vanbinnen onder de witte stofdeeltjes. Je stapt namelijk tijdens de rit regelmatig uit om de schitterende omgeving beter in je op te nemen en vast te leggen.
Erosie
Het landschap bevat grote kloven en prachtig gevormde bergen met diverse kleurverschillen, zoals rode strepen. Zal de maan er zo uit zien? Erg indrukwekkend is het er in ieder geval wel. Hoewel het vast anders is dan de woestijn waardoor de Israëlieten trokken, doet het je ook daar toch aan denken.
De bekendste berg in dit gebied is de Castildetierra. Bovenop ligt een grote steen van zandsteen, dat relatief hard is. De berg daaronder is van klei en mergel, erg gevoelig voor erosie. Net als het overgrote deel van de Las Bardenas Reales. Wetenschappers verwachten dat het gebied in de toekomst niet meer zal bestaan, omdat het zo sterk erodeert. Sommigen geven het nog slechts vijftig jaar. Bezoekers wordt op het hart gedrukt om erg voorzichtig met het landschap om te gaan.
Een eindje na de Castildetierra, bij een grote parkeerplaats, kun je via een trap van 200 treden boven op een heuvel komen. Daarvandaan heb je een weids uitzicht over de halfwoestijn. Half september trekken veel schaapherders vanuit de Pyreneeën naar de Las Bardenas Reales, om er te overwinteren.
Pamplona
Behalve de natuur is er ook veel cultuur te bezichtigen in Navarra. Bijvoorbeeld in Pamplona, de hoofdstad van deze provincie. De stad is bekend vanwege de stierenrennen die hier elk jaar in juli plaatsvinden. In de winkelstraat staat een groot monument van rennende stieren en vallende mannen die zich vooruit spoeden, richting de arena waarin de gevechten plaatsvinden. Deze arena is ook te bezoeken. Bizar dat mensen hiervoor hun leven in de waagschaal stellen.
Mooi is het plein Plaza del Castillo met een prachtige muziektent. Helemaal als daar Spaanse muziek klinkt. In de meeste restaurantjes kun je ”pintxos” eten. Dat zijn kleine, Spaanse gerechtjes die geserveerd worden op een stokbroodje. Verder heb je nog de kathedraal, citadel en stadswallen. In Pamplona raak je niet snel uitgekeken.
Kasteelpaleis
Een andere culturele bezienswaardigheid is het grote kasteelpaleis in het middeleeuwse stadje Olite met heel veel trappen, gangen, vertrekken, bordessen en torens, waarvandaan je prachtig uitzicht hebt. Het kasteel werd gebouwd in de vijftiende eeuw, verwoest in de oorlog en daarna grondig gerestaureerd. Het is niet ingericht, maar het gebouw zelf is al een belevenis op zich. De entreeprijs is een lachertje, maar goede informatie is dan ook niet echt beschikbaar. Nog niet eens een Engelstalig foldertje. Maar met de Spaanse website van het kasteel en Google Translate kom je een heel eind. Naast het kasteel is een gezellig pleintje met winkeltjes, terrasjes en zelfs een souvenirshop. Een zeldzaamheid in deze regio. Heerlijk om nog even neer te zakken op een terrasje en onder het genot van pintxos te mijmeren over hoe het er hier honderden jaren geleden aan toe ging.