Vuurtje stoken in de Zwitserse bergen
Gezien de vele vuurstookplaatsen is het een aanrader om altijd met een blik knakworsten en een aansteker op pad te gaan in de Zwitserse regio Unterengadin. Het is prachtig in dit wat minder bekende deel van Zwitserland, waarbij je vanzelf ook stukjes Oostenrijk en Italië meepakt.
Hoog de statige bergen. Laag het blauwe water van de Inn, glinsterend in de zon. Veelal dan. Want het klimaat is droog en zonnig in dit noordoostelijke puntje van Zwitserland, in het kanton Graubünden. Je kunt er heerlijk wandelen. Als je nog maar net in de vakantiestemming bent, is starten met een wandeling van laag niveau altijd handig. Bijvoorbeeld bij slot Tarasp, dat dateert uit de 11e eeuw. Dit kasteel ligt hoogverheven op wat rotsen in het dal, bij het gelijknamige dorpje. Het lijkt ongenaakbaar, gezien de hoge ligging en de dikte van de muren. En dat is ook zo, want in het verleden werden talloze pogingen gedaan om de vesting in te nemen. Maar dat mislukte altijd. Onschuldige toeristen kunnen het slot overigens heel makkelijk in om de zalen, slaapkamers, kapel en diverse kunststukken te bezichtigen. Ook zijn er regelmatig concerten op het orgel, dat 2500 pijpen telt.
Vuurstookplaatsen
De parkeerplaats bij Schloss Tarasp is een mooie vertrekplaats voor wandelingen. Bijvoorbeeld richting het meertje Lai Nair. Omdat de grond hier bestaat uit veen liggen er op diverse plekken vlonders om over te lopen. Af en toe schiet een hagedis weg en er fladderen tientallen vlinders rond de bloemen die naast het pad staan. Het gladde Lai Nair is net een spiegel. Totdat een enthousiasteling er een duik in neemt. Waarschijnlijk komt hij flink afgekoeld boven, met wat waterplanten tussen de tenen.
Even verderop zijn een speeltuintje en een vuurstookplaats. Erbij liggen keurig opgestapelde blokjes hout. Wie wil, kan hier een vuurtje stoken en iets lekkers roosteren. Dat moet je dan wel zelf meenemen. Dit soort vuurstookplaatsen kom je in dit deel van Zwitserland regelmatig tegen. Ook bij het fiets-/wandelpad langs de Inn, ter hoogte van Strada, bevindt zich er een. Hier is het goed toeven met de picknicktafel en -bankjes in de schaduw en op de achtergrond het geluid van stromend water. Ondertussen experimenteren we met vuur maken en eten bereiden. Een blikje knakworsten opwarmen is een eitje, maar hoe haal je daarna het gloeiendhete blikje van het vuur?
Uitgestookt? Dan kun je je altijd nog vermaken met de minikikkertjes die in groten getale rondhippen. Bijvoorbeeld door van houtblokken een huisje voor ze te bouwen. Of dammen bouwen aan de oever van de Inn.
In dit oostelijke stukje van het Unterengadin passeer je steeds, bijna ongemerkt, de landsgrenzen van Italië en Oostenrijk. De vele binnenkomende berichtjes op de telefoon met ”Welkom in…” herinneren je eraan. Hoewel de cultuurverschillen meestal ook meteen merkbaar zijn. Zo vind je pizzeria Hans exact op de grens Oostenrijk-Italië, wat vanuit Zwitserland maar een kwartiertje rijden is.
Belastingvrij
Het Oostenrijkse Samnaun is bekend omdat je er belastingvrij kunt shoppen. Dat is al zo sinds 1892, om de handel met Zwitserland vanuit dit lastig te bereiken gebied te stimuleren. Inmiddels is het dorpje goed bereikbaar, maar de belastingvrije status geldt nog steeds. Leuk om even sfeer te snuiven in de hoogste winkelstraat van Europa. Nog mooier om tussen wat winkelpanden door naar de beek te glippen. Hier is het een oase van rust. Ruisend water, wuivende paarsroze wilgenroosjes, prachtige bergen en stenen in overvloed om dammetjes mee te bouwen. Een prima plek om de meegebrachte boterhammen te verorberen. Ook al is daar belasting over betaald.
Op de terugweg trekt de Samnaunse benzineprijs de aandacht, 1,09 euro per liter! Opeens is dat belastingvrije dorp toch wel heel erg leuk. Bezoek het vooral met een lege tank, zodat je er zo veel mogelijk uit kunt halen. Extra genieten van deze goedkope brandstof? Dan de volgende dag maar zo veel mogelijk de benenwagen gebruiken. Vanuit Nauders (Oostenrijk) gaan diverse liften de bergen in, zoals de Mutzkopflift.
Via de stoeltjeslift zweef je naar 1812 meter hoogte. Daar zit je meteen in het bos, dus echt uitzicht heb je niet. Hiervandaan kun je wandelen naar het drielandenpunt. Dat is een fikse tocht, die niet geschikt is voor een jong gezin. Dan klinkt een wandeling naar de Schwarzer See en de Grüner See beter. Die is redelijk eenvoudig en gaat vooral door het bos. Af en toe doemt een verrassing op, zoals een boomhut en een uit hout gesneden hart.
Flugakrobaten
De meren doen hun naam eer aan. De Schwarzer See ziet er bijna een beetje mysterieus uit met zijn zwarte water. De kleur ontstaat door gebrek aan voedingstoffen, mineralen en zuurstof en door de hoge zuurgraad. Hierdoor leven er niet veel dieren in en rond het water. Maar wel een paar bijzondere exemplaren, zoals opvallende ”Flugakrobaten”, oftewel: libellen. Maar ook kikkers en watermijten. Enkele wandelaars nemen een duik in het water. Echt jaloersmakend ziet dat er niet uit. Dan maar liever toekijken vanaf de schommelbank. Op het water drijven heel veel waterlelies. Helaas bloeit er maar een enkele. Het contrast van de witte bloemen met het zwarte water moet in de bloeiperiode prachtig zijn.
Sneeuw
Niets mis met dat groene en dat zwarte meertje, maar wij genieten toch meer van een weids uitzicht. Nu maar eens kijken wat Italië te bieden heeft. De weg leidt langs de Reschensee. Midden in het prachtig blauwe water staat een kerktoren. Die herinnert aan het dorpje Graun dat onder water kwam te staan toen dit stuwmeer in 1950 aangelegd werd. Een attractie op zich. Maar voor grootser uitzicht moet je het hogerop zoeken en het Langtauferertal inrijden tot aan de Melageralm in Melago, op 1970 meter hoogte. Daarvandaan begint een wandeling naar de Weisskugelhütte (2557 meter), waarvandaan je uitzicht hebt op de Weisskugel van 3739 meter hoog en de bijbehorende gletsjers.
Het eerste gedeelte van de wandeling is vlak, maar daarna begint een stevige klim. Met kinderen die wel wat conditie en uithoudingsvermogen hebben, is het zeker te doen. Het uitzicht op de omliggende bergen is hier al mooi. Hoe hoger je komt, hoe meer er zichtbaar wordt van de met sneeuw bedekte toppen in de verte.
Glinsterende sneeuw, grillige rotspunten en steile bergwanden. Vanaf de Weiskugelhütte is het uitzicht op de Weiskugel en de gletsjers schitterend. Bij de hut zijn een paar enorme ligstoelen van hout. Daar kun je heerlijk uitrusten, al is het er wel erg druk met bergwandelaars. Maar een stukje verderop is een rustig plekje zo gevonden. Heerlijk om hier een poos te zitten en het moois in je op te nemen. Confronterend ook om aan de overkant van de bergen te zien hoe groot en hoog de gletsjer eerst was, wat ook te lezen valt op een informatiebord. Grote stukken smolten inmiddels weg door de opwarming van de aarde.