Landbouwminister Piet Adema erkent dat de regelgeving nu soms knelt „en dat mag niet zo zijn”. Hij wil „stimuleren dat agrariërs hun ondernemerschap gaan verbreden, bijvoorbeeld met kinderopvang, zorgboerderijen, verkoop van producten of andere diensten”. Juist aan kinderopvang, waar lange wachtlijsten voor bestaan, is de behoefte groot, beaamt hij.

„Het zou mooi zijn als boeren daarvoor voorzieningen kunnen bouwen, maar op een boerenerf ligt vaak een agrarische bestemming. Daar kunnen geen andere activiteiten plaatsvinden terwijl er wel genoeg ruimte is op een erf”, aldus Adema. Als mooie bijvangst vindt hij dat kinderopvang op een boerenerf ook de afstand tussen boeren en burgers vermindert.

Ook minister Karien van Gennip (Sociale Zaken), die verantwoordelijk is voor kinderopvangbeleid, juicht het toe als er meer kinderen op boerderijen terecht kunnen. Als kind speelde ze zelf vaak op een boerderij. „Ik ben kleindochter van een boer en was vaak bij opa op de boerderij. Ik gun veel kinderen om daar hun kinderopvang te hebben. Je leert met beesten omgaan, kan veel buiten spelen.” Wel moet de opvang van goede kwaliteit zijn, benadrukt ze.

Volgens haar is het voor iedereen winst als er bij boeren sneller mogelijkheden komen om kinderen op te vangen. Voor de boer, de ouders en ook voor gemeenten en werkgevers, aldus Van Gennip.