De organisaties maken zich „ernstige zorgen”. Ze zeggen dat de fossiele industrie de geloofwaardigheid van internationale klimaatonderhandelingen in het geding brengt. Zo is Sultan al-Jaber, het hoofd van een van de grootste olieproducenten ter wereld, benoemd tot voorzitter van de volgende klimaattop (COP28) in Dubai in de Verenigde Arabische Emiraten. Dit leidde tot veel zorgen en kritiek. Ook was het aantal lobbyisten dat vanuit de fossiele industrie aanwezig was bij de laatste klimaattop, in Egypte, flink toegenomen ten opzichte van een jaar eerder.

VN-baas António Guterres moet daarom maatregelen nemen om belangenverstrengeling tegen te gaan, zo luidt de oproep. Ook vinden de Nederlandse organisaties dat minister Rob Jetten (Klimaat) en minister Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Handel) bij de volgende klimaatonderhandelingen moeten pleiten voor actie.

Bij de laatste klimaattop (COP27) in het Egyptische Sharm-el-Sheikh was er ook onrust. De onderhandelingen verliepen chaotisch en uiteindelijk werden geen harde afspraken gemaakt over het verder terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen. Wel konden landen het voor het eerst eens worden over een klimaatschadefonds voor kwetsbare landen - een „historische uitkomst” volgens de voorzitter. Europarlementariër Bas Eickhout (GroenLinks) vreesde echter ook voor een mogelijke „dubbelrol van Egypte”, waarin het land hard inzette op het klimaatschadefonds maar ondertussen „de vrienden in het Midden-Oosten een plezier wilde doen”, waardoor fossiele brandstoffen niet verder aan banden werden gelegd.

Het land waar de klimaattop plaatsvindt, is over het algemeen ook de voorzitter van de desbetreffende COP. In twee weken tijd brengen onderhandelingspartijen hun standpunten in. Naar het einde toe publiceert de voorzitter conceptversies van de slotverklaring, waarin de standpunten van de onderhandelaars samen moeten komen. De voorzitter heeft daardoor een redelijk invloedrijke rol.