Eindelijk vrede in Colombia? Helaas, nee
Een groep van 1500 inheemse Embera’s zwerft sinds anderhalf jaar door Bogota, ontheemd door het voortdurende geweld in Colombia. Onder barre omstandigheden bivakkeert de groep nu in een voormalig internaat.
Baby Yampier is pas een paar maanden oud, maar zijn leven is nu al een overlevingsstrijd. Een week na zijn geboorte in een opvang voor inheemse ontheemden in Bogota –slachtoffers van het geweld in de Colombiaanse conflictregio’s– kreeg hij zijn eerste longontsteking. Sindsdien is Yampier altijd ziek geweest.
Dat is niet zo gek: de opvang in het centrum van de hoofdstad wordt bewoond door 1450 ontheemden, terwijl het gebouw van drie verdiepingen oorspronkelijk was bedoeld voor 150 schoolkinderen. Elke vierkante meter van het gebouw is in gebruik, met ruimtes waar tot zestig families boven op elkaar slapen en koken op gasstelletjes. Anderen slapen in het trappenhuis, in de gangen en onder landbouwplastic buiten op de binnenplaats, overgeleverd aan de regen die nooit ophoudt.
Yampiers ouders zijn inheemse Embera Chamí, wat ”mensen uit de bergen” betekent. Zijn familie raakte vijftien jaar geleden ontheemd door het geweld in hun leefgebied in de bergen van het departement Risaralda. Het is het lot van duizenden Embera’s in Colombia, van wie de reservaten doorgaans in de meest afgelegen conflictregio’s liggen. Gewapende groepen als guerrillabeweging ELN en paramilitaire groepen maken er al decennialang de dienst uit.
Het gevolg is een continue exodus van de inheemse bevolking naar de steden, die tot op de dag van vandaag voortduurt. „Mijn opa en oom zijn vermoord door de guerrilla”, verklaart moeder Gloria Patricia Arce (24) de vlucht van haar familie naar Bogota. „En mijn moeder werd bedreigd. Teruggaan is geen optie voor ons zolang er geen garanties voor vrede zijn. Daarom zijn we hier.”
Bedelen
Maar in Bogota wacht de gemeenschap geen warm welkom. Afkomstig uit de jungle waar de Embera’s leven van jagen, verzamelen en kleinschalige landbouw, ondervinden ze nauwelijks te overkomen integratieproblemen in de stad. „Wij spreken geen goed Spaans, we kleden ons volgens onze cultuur en we hebben geen opleiding. Daarom wil niemand ons werk geven”, zegt Arce.
De overheid laat ze grotendeels aan hun lot over, waardoor de meesten geen andere uitweg zien dan overleven door te bedelen of hun traditionele sieraden gemaakt van kraaltjes te verkopen op straat – een bekend straatbeeld in alle grote steden van Colombia.
Uit protest tegen hun situatie bezetten een duizendtal Embera’s in september 2021 het grootste stadspark van Bogota met een vluchtelingenkamp. Acht maanden hielden ze dat vol, kamperend onder landbouwplastic in de stromende regen en kou van de hoofdstad, tot ze in mei 2022 tot een overeenkomst kwamen met de regering. Een deel zou terugkeren naar hun leefgebieden en voor de rest was een (zeer) tijdelijke opvang beschikbaar in het centrum van de stad. Daarna zouden de bewoners een nieuw onderkomen krijgen.
Maar van de weinigen die terugkeerden, zijn de meesten weer omgekeerd naar Bogota. De tijdelijke opvang, die slechts voor zeventien dagen zou zijn, bestaat nu al zeven maanden, zonder dat een einde in zicht is.
„In het park waren geen voorzieningen als water of elektriciteit. Maar hier leven ze als muizen, boven op elkaar en met infectieziekten als tuberculose”, zegt kok Julián Segura, die dagelijks 600 maaltijden voor de ontheemden kookt namens de overheid. „Ik weet niet wat erger was”, verzucht Segura. „Ik weet alleen dat dit moet ophouden.”
Ommekeer?
Op oudejaarsavond, 22.45 uur, twitterde de Colombiaanse president Gustavo Petro een opvallende mededeling. Er was een staakt-het-vuren bereikt voor zes maanden met de vijf machtigste gewapende groepen in Colombia, waaronder guerrillabeweging ELN. „Een gewaagde daad”, noemde de president het. „Ik eindig het jaar met de wens dat vrede mogelijk zal zijn.”
Een beter begin van het jaar kon Colombia zich niet wensen. Ruim zes jaar na het tekenen van de vrede met Colombia’s grootste guerrillabeweging FARC worden grote delen van het land nog steeds geteisterd door geweld. De rechts-conservatieve regering van Petro’s voorganger Iván Duque schoot ernstig tekort met het uitvoeren van de vredesakkoorden. Het duurde niet lang voordat andere gewapende groepen en criminele bendes de macht overnamen in de gebieden achtergelaten door de FARC.
En zo kwam Colombia in een nieuwe geweldsspiraal terecht, met tot gevolg meer dan 1300 vermoorde gemeenschapsleiders en honderden moordpartijen in met name de afgelegen regio’s van het Andesland. In de eerste helft van 2022 moesten meer dan 70.000 Colombianen hun huis en haard achterlaten om elders een veilig heenkomen te zoeken, volgens cijfers van het Rode Kruis. Zeker 120.000 Colombianen leefden eind 2022 onder de permanente dreiging van een gewapende groep, die bepaalt wanneer bewoners wel en niet hun huizen mogen verlaten, op straffe van de dood.
De linkse president en oud-guerrillastrijder Petro belooft een definitief einde te maken aan het geweld. ”Totale vrede” noemt hij zijn ambitieuze plan dat ertoe moet leiden dat alle gewapende groepen hun activiteiten staken. Om dat doel te bereiken wil de president met al deze groepen –van Latijns-Amerika’s oudste nog actieve guerrillagroepering ELN en dissidenten van de FARC tot extreemrechtse paramilitairen en kleinere criminele bendes –onderhandelingen voeren. Nieuw is dat Petro ook met de criminele bendes zonder enige ideologische grondslag om de tafel wil, om hen ertoe te bewegen voor de rechtbank te verschijnen.
Ambitieus
Petro leek de wind in de rug te hebben: 22 van de 26 gewapende groepen en bendes toonden bereidheid tot onderhandelingen. In november 2022 hernam de regering de vredesonderhandelingen met guerrillabeweging ELN in de Venezolaanse hoofdstad Caracas, waar onder meer een akkoord werd bereikt over de terugkeer van de ontheemde Embera’s. Kers op de vredestaart was het nieuws van een staakt-het-vuren.
Maar lang zou die vreugde niet duren. Vier dagen na de aankondiging ontkende ELN ingestemd te hebben met een staakt-het-vuren. De rebellengroep stelde dat het ging om een voorstel van de regering tijdens de onderhandelingen, waarover geen overeenstemming was bereikt. Ook op andere fronten ontstonden de eerste barsten in Petro’s vredesmissie. Zo weigerde de Colombiaanse justitie om het arrestatiebevel van zestien leiders van paramilitaire groepen op te heffen, op verzoek van Petro.
Ook de terugkeer van de Embera’s, die 20 december zou beginnen, is voorlopig een utopie. „Zolang de regering ons geen veiligheidsgaranties kan geven, is er geen sprake van een collectieve terugkeer”, zegt Leonibal Campo, leider van de Embera’s. Ondertussen melden zich elke week weer nieuwe ontheemde families bij de poort van de opvang in Bogota.
Petro’s vredesplan is ambitieus maar ook riskant, zeggen conflictexperts. „Het plan voor totale vrede zou hand in hand moeten gaan met een duidelijk geformuleerd veiligheidsbeleid, maar daar ontbreekt het vooralsnog aan”, zegt Jorge Mantilla, directeur onderzoek conflict en georganiseerde misdaad voor Stichting Ideeën voor de Vrede (FIP) in Bogota. „Daarmee bedoel ik niet het militariseren van het land, want dat heeft nooit het gewenste effect gehad, maar wel het anticiperen op waar nieuw geweld kan ontstaan. Zoals door dissidenten van de ELN, of leden van paramilitaire groepen die weigeren voor de rechtbank te verschijnen. En wat gebeurt er met drugshandel en andere illegale economieën?”
Lucratief
Daarbij is het de vraag wat de criminele groepen te winnen hebben met het opgeven van drugshandel, illegale mijnbouw en andere criminele activiteiten. Ook als de onderhandelingen leiden tot het neerleggen van de wapens door alle partijen, zal het lastig zijn om te voorkomen dat weer nieuwe groepen het vacuüm opvullen, zoals na de demobilisatie van de FARC.
Mantilla: „Om een nieuwe geweldsspiraal te voorkomen moeten de structurele oorzaken van het geweld worden aangepakt. Zoals het gebrek aan kansen, werkloosheid, de afwezigheid van de overheid in de conflictregio’s. Maar dat kost tijd en de vraag is wat er in de tussentijd gebeurt.”
De hoge mate van improvisatie in de uitvoering van het vredesbeleid baart Mantilla zorgen. „In het slechtste geval keren we terug naar een nieuwe cyclus van geweld. De totale vrede is een goed idee dat heel slecht kan uitpakken.”