Reddingsvloot: weerbeeld verandert, we zijn niet ambitieus genoeg
Als gevolg van klimaatverandering verandert het weerbeeld en neemt de kans op overstromingen in Nederland toe, constateert Mark Jansen, landelijk coördinator Nationale Reddingsvloot. Wat hem betreft moeten we meer doen als het gaat om de voorbereiding op grootschalige evacuaties bij overstromingen. „We doen te weinig aan preparatie waardoor het lang duurt voordat we het systeem goed hebben ingericht. Het zou niet verkeerd zijn om het ambitieniveau te verhogen”, zegt hij in de aanloop naar de herdenking van de watersnoodramp 70 jaar geleden
De Nationale Reddingsvloot (NRV) vloeit voort uit de oprichting van de Nationale Rampenvloot na de Watersnoodramp in 1953. De vloot bestaat uit 88 vaartuigen die over het hele land verdeeld zijn. Elke veiligheidsregio levert vier vaartuigen die worden ingezet als ‘first response’ (eerste antwoord) bij grote watercalamiteiten en overstromingen. Zij voeren verkenning uit, redden en evacueren burgers en kunnen logistieke ondersteuning bieden aan lokale hulpdiensten.
Voor het laatst kwam de vloot op grote schaal in actie in 2021, in het zuiden en noorden van Limburg en de provincie Luik in België. Door zware, aanhoudende regenval steeg het water van de Maas en de Geul in korte tijd tot een recordhoogte. De vijf pelotons van de reddingsvloot evacueerden honderden mensen, onder meer in het zwaar getroffen Valkenburg. Ook in 1993, 1995 en 1998 werd de organisatie ingezet bij dreigende watersnood.
Hoewel de NRV in de afgelopen decennia dus slechts sporadisch ingezet hoefde te worden, verwacht Jansen dat dit de komende jaren zal toenemen. „De klimaatverandering komt er in de kern op neer dat we vaker te maken gaan krijgen met extreem weer in de vorm van clusterbuien. In 2021 zag je bijvoorbeeld in Duitsland en België dat dit leidde tot overstromingen met doden en gewonden. Ook valwinden, zoals die van 2021 in Leersum, zullen we vaker gaan zien”, aldus Jansen. Hij wijst ook op het Klimaatsignaal’21 van het KNMI, waarin wordt gewaarschuwd dat het klimaat in Nederland steeds sneller verandert en dat de kans op hoogwater toeneemt als gevolg van zeespiegelstijging en extremere zomerbuien.
Ondanks deze signalen ziet Jansen toch een gebrek aan het gevoel van urgentie in Nederland. „Doordat incidenten relatief weinig voorkomen, staat het niet echt op ons netvlies. In 2021 zagen wij hoe verrast mensen waren dat zij geëvacueerd moesten worden. Het overviel veel mensen, een groot deel houdt er geen rekening mee.” Wat Jansen betreft zou Nederland hier meer aandacht aan moeten besteden. „Ik merk dat er niet altijd aandacht voor is. Ja, we doen aan ‘planvorming’, maar we doen te weinig, zijn niet ambitieus genoeg. We zouden ons nog actiever kunnen voorbereiden op grootschalige hulpverlening.”
Uit 2021 kunnen lessen worden getrokken, stelt Jansen. „Wat je toen zag was dat de brandweer het qua materiaal goed voor elkaar had. Maar de reddingsbrigades waren afhankelijk van afspraken met de veiligheidsregio’s. In sommige gevallen waren contactpersonen niet bereikbaar en moesten eenheden zonder de juiste communicatieapparatuur of opvallende voertuigen op pad richting het rampgebied. Dat is dan natuurlijk voor de hulpverlening sub-optimaal. Belangrijk is dat vooraf bekeken is wat de eenheden nodig hebben om hun taak goed uit te kunnen voeren.”
Aan Jansen de taak om de medewerkers van brandweer en reddingsbrigades in noodgevallen zo snel en effectief mogelijk in te zetten. In de praktijk merkt hij dat de NRV bij de ene veiligheidsregio meer zichtbaar is dan bij de andere. „We hebben ons voorgenomen dat we meer in de ‘koude fase’ moeten doen, de preparatiefase. Dus meer moeten laten zien wat wij kunnen bieden en wanneer. Dit besef werpt al vruchten af, aldus Jansen, omdat hij merkt dat de NRV na de overstromingen van 2021 vaker betrokken wordt bij planvorming en oefeningen binnen veiligheidsregio’s.