Nog maar net uit het puin gekropen
Wie ze het meest missen, was mijn vraag. Essam Salman (42) en Mary Bah Jat (31) hoefden daar niet lang over na te denken: „Onze ouders.” Nog maar een paar maanden terug ontvluchtte het echtpaar met hun dochters Lamar (7) en Celena (3) Homs, de Syrische stad die tijdens de burgeroorlog in puin werd geschoten en daardoor zo goed als onleefbaar is. „Het pijnlijke is, dat onze ouders er alles aan hebben gedaan ons daar weg te krijgen, terwijl ze zelf niet weg kunnen.”
Ik spreek Essam en Mary in de kerkzaal van de presbyteriaanse gemeente in Erbil, de hoofdstad van Iraaks Koerdistan. Daar kwamen ze uiteindelijk terecht, en als christenen prijzen ze zich gezegend dat de voorganger van die gemeente, ds. Samer Karam, zich over hen ontfermde. Zij zijn niet de enigen met die ervaring, mede daarom steunen we het werk van ds. Samer Karam.
De familie Salman oogt zo weggelopen uit een doorsnee winkelstraat in Nederland. Of je ziet ze op zondag zo jouw kerkbank inschuiven. De werkelijkheid is een andere, want de vier komen nog maar net uit het puin van Homs gekropen. „De eerste raket die insloeg”, vertelt Mary, „was op onze trouwdag, in 2014.” Hun huis bleek ook nog eens vlak bij een kantoorgebouw te staan dat op instorten stond. „Ieder moment konden we onder een lawine van puin bedolven worden.”
Na verloop van tijd zwegen de kanonnen, maar wat volgde was een leven van ontbering, en nieuwe gevaren doken op. Essam noemt berovingen en ontvoeringen die het dagelijks leven onder hoogspanning zetten. Voor dochter Lamar was de totale duisternis als gevolg van dagenlange stroomuitval traumatisch. „Vooral ’s avonds als ze moest gaan slapen was dat voor haar heel angstig.” „Ten langen leste”, vertelt Mary, „zaten we er psychisch compleet doorheen en moesten we daar weg.” Vanwege corona en de hoge kosten van visa duurde het nog twee jaar voordat het er echt van kwam.
Eenmaal in Erbil werkt de herinnering aan degenen die ze achterlieten als een stoorzender. Mary is fysiotherapeut en had bejaarden en gehandicapten als cliënt. Vooral deze groepen hebben het nu zwaar, weet ze. Zoals gezegd, ze denken ook veel aan hun ouders. En ze verlangen naar de dag dat ook zij naar Erbil komen. Essam: „Ik hoop vurig dat het daarvan komt.”