„Boer heeft behoefte aan duidelijk doel en wil daarop inspelen”
Het mestbeleid is tot nu toe gebaseerd op middelensturing: maatregelen gelden voor alle boeren, of die het nu goed of slecht doen voor het milieu. Dat moet anders, vindt akkerbouwbestuurder Tineke de Vries uit het Friese Hallum. „De chaos wordt alleen maar groter.”
De Vries is voorzitter van de vakgroep akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt bij land- en tuinbouworganisatie LTO Noord. Toen afgelopen vrijdag bekend werd dat Nederlandse boeren versneld hun uitzonderingspositie op de Europese mestregels kwijtraken, had ze het even niet meer.
Minister Piet Adema (Landbouw) had de boeren tot 1 januari 2024 een overgangsjaar voorgespiegeld, maar nu moeten ze al per 1 maart aanstaande bredere zones langs sloten aanhouden die ze niet mogen bemesten. „Het is chaos. Dat uitstel was er niet voor niks”, zegt De Vries.
Niets ten nadele van Adema, die pas een paar maanden op zijn post zit. De verslechtering van de relatie tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Brussel is volgens De Vries niet van vandaag of gisteren. „De voorgangers van Adema waren op belangrijke momenten niet eens in Brussel aanwezig. Dat moeten wij achteraf in Kamervragen lezen.”
De Europese Commissie gunt Nederland geen uitstel meer om aan de strengere eisen voor waterkwaliteit, stikstof en fosfaat te voldoen. De uitspoeling van nutriënten –stikstof- en fosfaatverbindingen uit de mest spoelen van het land af in de sloten– zorgt voor verminderde kwaliteit van het oppervlaktewater. Terwijl juist in de Kaderrichtlijn Water is voorgeschreven dat die kwaliteit significant moet verbeteren.
Norm
In de derogatieregeling, waarin de uitzonderingspositie van Nederlandse boeren is vastgelegd, gedoogde Brussel tot en met 2022 het uitrijden van 250 kilogram stikstof per jaar per hectare (op zand 230 kilo) uit dierlijke mest, terwijl de Europese norm 170 kilo is. In de nieuwe derogatieregeling, die sinds 1 januari van dit jaar van kracht is, moeten Nederlandse boeren in drie jaar afbouwen tot die 170 kilo.
Boeren op zandgrond en in als vervuild aangemerkte gebieden in met name de waterschappen Brabantse Delta, Noord-Holland Noord en Delfland moeten sneller verminderen dan hun collega’s op klei en veen. Zij moeten vóór 1 oktober al een stikstofvanggewas ingezaaid hebben en krijgen bovendien vanaf 2025 te maken met een extra korting van 20 procent op de stikstofgebruiksruimte.
Ook moeten er bufferzones van 3 meter vanaf de slootkant aangehouden worden. Daar mag geen mest op worden uitgereden. Beslaan die stroken meer dan 4 procent van het perceelsoppervlak, dan is 1 meter voldoende. Dat die stroken nu al per 1 maart gelden, heeft volgens De Vries gevolgen voor gewassen die al geplant of gezaaid zijn, bijvoorbeeld bloembollen.
„Dat we niet aan de doelstellingen voldoen was al lang duidelijk en dat weten we allemaal, maar het uitstel kregen we niet voor niks. De wettelijke uitvoering was nog niet geregeld en is dat nog steeds niet”, zegt De Vries. Zo loopt Den Haag volgens haar veel vaker achter met het regelen van de wetgeving. Bijvoorbeeld de gewassenlijst voor vroege teelt in de akkerbouw. Mest mag daarbij pas na 15 maart uitgereden worden, maar voor vroege gewassen geldt dat het al vanaf 15 februari mag. „Die lijst is er nog steeds niet. Het is al 23 januari en boeren weten nog steeds niet waar ze aan toe zijn.”
Volgens De Vries is het mestbeleid gebaseerd op middelensturing: generieke maatregelen die voor iedereen gelden, of je het nu goed of slecht doet voor het milieu. „De middelenvoorschriften dragen op papier bij aan het doel, terwijl daar in de praktijk het nodige op af te dingen valt. Maar voor de rechter houden ze wel stand.”
Landbouwakkoord
Dat moet anders, zegt De Vries, die ook aan de sectortafel akkerbouw zit bij de onderhandelingen over het door Adema gewenste Landbouwakkoord. „Wij willen juist doelsturing: een onderbouwde doelstelling die gehaald moet worden.”
Zo is een van de normen voor grondwaterkwaliteit dat er niet meer dan 50 milligram nitraat per liter in mag zitten. Maar hoe de situatie ter plekke is, is niet bekend. „Ga dat eerst eens meten. Dan weten boeren wat van ze verwacht wordt: ga ik een ander vanggewas telen, ga ik meer precisiebemesting toepassen, een andere meststof misschien?”
Ook zou gemeten moeten worden hoe de voorgeschreven regels uitpakken. „Wat zijn de resultaten? Werken de mestvrije zones wel? Maakt het verschil als die zone 50 centimeter of 1 meter of 3 meter breed is? Meten en monitoren is de enige manier, maar Den Haag wil alleen maar generieke maatregelen omdat die zo lekker makkelijk controleerbaar zijn.”
Er zitten bovendien onbegrijpelijke tegenstrijdigheden in het beleid, vindt De Vries. „Veehouders mogen nu minder dierlijke mest uitrijden, moeten de overtollige mest tegen betaling afvoeren en moeten dure kunstmest kopen om voldoende opbrengst van hun grasland te krijgen. Terwijl we in Europa ook van kunstmest af willen. Het gaat nergens meer over en dat voelt enorm onrechtvaardig. Het lost niks op, is een doodlopende weg en we zakken steeds dieper het juridische moeras in.”
Prioriteiten
Den Haag moet met een heldere visie komen, wat De Vries betreft. „Wat zijn de prioriteiten? De bouw, de infra, de luchtvaart, die krijgen steun van het kabinet. Schiphol mag boeren uitkopen voor de stikstofruimte, en geef die boeren eens ongelijk. Die zijn blij dat ze een mooie prijs voor hun bedrijf krijgen. Maar willen wij voedselzekerheid binnen de EU of willen we meer voedsel importeren? Wat is de visie daarop? Die is er niet”, zegt zij.
„Het moet allemaal duurzamer en schoner, ja leuk, dat willen wij ook, maar we willen ook fatsoenlijk eraan kunnen verdienen”, vindt de Friezin. „Boeren zijn gefrustreerd en machteloos. Het kabinet is niet eens in staat om een goed plan te maken en dat te verkopen in Brussel.”