Melden van bepaalde groep streptokokken voortaan verplicht
Artsen zijn voorlopig verplicht om het te melden wanneer ze een besmetting met zogeheten groep A-streptokokken (GAS) vaststellen. Dat bevestigt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) na een bericht in De Gelderlander.
Groep A-streptokokken veroorzaken bekende ziektes als krentenbaard en roodvonk. Volgens het RIVM hebben veel mensen de bacterie in hun keel of op de huid zonder dat ze er ziek van worden. In sommige gevallen kan het echter zorgen voor bloedvergiftiging. De kans daarop is groter wanneer mensen griep hebben, of dit net hebben gehad. Nederland kampt momenteel met de grootste griepepidemie in jaren.
Het aantal GAS-besmettingen loopt sinds afgelopen voorjaar snel op. Voor zover bekend hebben 42 kinderen van 5 jaar of jonger vorig jaar de ziekte opgelopen, meer dan in de vijf voorgaande jaren bij elkaar opgeteld. Zeker negen kinderen zijn overleden. Sinds vorige maand stijgt ook het aantal besmettingen onder volwassenen.
Als artsen de ziekte melden, kan de GGD antibiotica geven aan huisgenoten van mensen die met GAS besmet zijn. Dit voorkomt dat zij ook ernstig ziek worden.
Volgens arts-microbioloog en voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM), Heiman Wertheim, is het inderdaad gangbaar dat er tijdens het griepseizoen ook meer „superinfecties” ontstaan. Dat zijn infecties met bijvoorbeeld een virus als de griep en daarbovenop een streptokokken- of pneumokokkenbacterie. Ook van die laatste worden nu relatief veel mensen ziek, aldus Wertheim.
Een infectie met een luchtwegvirus zoals de griep vermindert iemands weerstand en dat geeft een bacteriële infectie dan weer een grotere kans. In ernstige gevallen moeten mensen met bijvoorbeeld een bloedvergiftiging of hersenvliesontsteking op de ic worden opgenomen, maar soms is de situatie makkelijk te verhelpen, zegt Wertheim. Hoe heftig een superinfectie verloopt verschilt dus sterk per patiënt. De streptokokken gingen al langer rond onder kinderen, zo ziet ook hij, „maar we hebben nu de indruk dat het ook bij volwassenen meer voorkomt”.