Tweede DNA-verwantschapsonderzoek in Drentse moordzaak
In de zaak rond de zogenoemde Drentse ‘kofferbakmoord’ gaan politie en justitie voor de tweede keer een zogeheten DNA-verwantschapsonderzoek doen. Dat heeft het Openbaar Ministerie woensdag bevestigd na berichtgeving in De Telegraaf en het Dagblad van het Noorden. Een in 2019 uitgevoerd DNA-verwantschapsonderzoek leverde destijds niets op.
Slachtoffer in de zaak was de 31-jarige Ralf Meinema. Zijn stoffelijk overschot werd eind maart 2017 gevonden in de kofferbak van zijn auto, die half in het Stieltjeskanaal bij Coevorden lag. Meinema was doodgeslagen.
Na verloop van tijd kwam Hans O. uit Emmen als verdachte in beeld. De rechtbank in Assen sprak hem vorig jaar mei vrij, wegens gebrek aan bewijs. Het Openbaar Ministerie had achttien jaar cel tegen hem geëist. O. heeft altijd ontkend iets te maken te hebben met de gewelddadige dood van Meinema. Het OM heeft hoger beroep aangetekend tegen de vrijspraak. Deze procedure loopt nog.
Het DNA-verwantschapsonderzoek staat los van de strafzaak tegen de Emmenaar, aldus het OM. Het is gericht op de vaststelling van de identiteit van een nog onbekende persoon, van wie DNA-sporen in het rechercheonderzoek zijn gevonden. Het OM duidt deze persoon aan als „de onbekende man B”.
Omdat het eerste verwantschapsonderzoek ruim drie jaar geleden is gedaan en het aantal DNA-profielen in de databank is toegenomen, heeft het OM besloten opnieuw zo’n onderzoek te doen. Wellicht bestaat de kans om nu wel een familielid van „onbekende man B” te vinden, aldus justitie. Bij DNA-verwantschapsonderzoek wordt door middel van het vergelijken van DNA-profielen nagegaan of personen aan elkaar verwant kunnen zijn.